Sociale media

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Social media

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij van
social media?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Schermtijd
iPhone
  • Open de Instellingen-app.
  • Ga naar Schermtijd.

Android
  • Open de Instellingen-app.
  • Ga naar Digitaal welzijn en ouderlijk toezicht.

Slide 6 - Tekstslide

Waar gebruik jij sociale media voor?
filmpjes kijken
nieuws volgen
contact met vrienden

Slide 7 - Poll

Mijn ouders mogen niet zien wat ik op sociale media plaats.
A
eens
B
oneens

Slide 8 - Quizvraag

Welke social media- app gebruik jij het meest?
Whatsapp
Facebook
Instagram
Snapchat
LinkedIn
TikTok

Slide 9 - Poll

Slide 10 - Tekstslide

Gevaren van social media 
Video bekijken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Gevaren van social media 
  • Privacy 
  • Niet uitwisbaar
  • Verslavend
  • Deepfake = nep video, fot of audio

Slide 13 - Tekstslide

Deepfake 
0:19- 1:50

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Middelen om informatie te versturen en te ontvangen noem je ...
A
Contacten
B
Nieuws
C
Media

Slide 16 - Quizvraag

Uit welke voorbeelden blijkt dat je via media informatie kunt ontvangen?

Kies twee juiste antwoorden aan.
A
Paul krijgt een appje van zijn vader.
B
Tom koopt een nieuwe smartphone.
C
Fatima leest in de krant het sportnieuws.
D
Fiona doet een lamp aan.

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel uur per dag besteed jij ongeveer aan media?

Je antwoord wordt niet goed of fout gerekend.
A
1-5 uur
B
6-8 uur
C
meer dan 8 uur

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met sociale media?

A
Advertenties die je op internet ziet.
B
Apps die bedoeld zijn om nieuws te verspreiden.
C
Middelen waarmee je online met mensen in contact bent.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van sociale media?

Kies twee juiste antwoorden.
A
Instagram
B
Radio 538
C
RTL 4
D
TikTok

Slide 20 - Quizvraag


Waarvoor gebruikt het meisje media?
A
om iets nieuws te leren
B
om informatie te versturen
C
om zich te vermaken

Slide 21 - Quizvraag


Welke zin past
bij dit bericht?

A
Je kunt verschillende soorten sociale media gebruiken.
B
Je kunt via sociale media informatie opzoeken.
C
Je kunt via sociale media snel veel mensen bereiken.

Slide 22 - Quizvraag