Voorbereiding examen lezen/luisteren

Voorbereiding examen lezen/luisteren
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding examen lezen/luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom schrijft iemand iets op?
Wat wil hij ermee bereiken?

Slide 4 - Woordweb

Dit zijn de vier tekstdoelen
  1. Informeren
  2. instrueren
  3. Overtuigen
  4. Overhalen 

Slide 5 - Tekstslide

Feiten
Gebeurtenissen
Objectief
  • Nieuwsbericht
  • Schoolboek

Slide 6 - Tekstslide

Doe-woorden
Uitleg hoe het moet
  • Recept
  • Gebruiksaanwijzing
  • Opdracht schoolboek

Slide 7 - Tekstslide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen.
Nadruk op de argumenten (waarom die mening)
  • Klachtenbrief
  • Betoog
  • Recensie
Betogen

Slide 8 - Tekstslide

Mening + de lezer moet dezelfde mening gaan krijgen en iets gaan DOEN
  • Een advertentie van een politieke partij.
  • Een folder van een supermarkt.

Slide 9 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 11 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 13 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 15 - Quizvraag

timer
0:30

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
timer
0:30

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 19 - Quizvraag

Samengevat

Slide 20 - Tekstslide

Het examen CE
  • Centraal Examen
  • 90 minuten
  • lezen en luisteren samen = een cijfer
  • 8 onderdelen waar een tekst centraal staat.
  • Onderwerpen uit/over Nederland (geen vakkennis)
  • 50 vragen

Slide 21 - Tekstslide

Drie stappen die je moet maken
  1. Lees of luister de tekst eerst HELEMAAL in de linkerkant van het scherm.
  2. Lees de vraag heel nauwkeurig.
  3. Zoek de informatie op die je nodig hebt.
  4. Bedenk eerst zelf het antwoord. Kies daarna het best passende antwoord van het examen.

Slide 22 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 23 - Tekstslide

Wat is géén signaalwoord voor een opsomming?
A
tevens
B
en
C
ten eerste
D
omdat

Slide 24 - Quizvraag

Welke signaalwoorden ken je nog meer omtrent een opsomming?

Slide 25 - Woordweb

Wat is géén signaalwoord voor een samenvatting/conclusie?
A
kortom
B
hieruit volgt
C
dus
D
indien

Slide 26 - Quizvraag

Welke signaalwoorden ken je nog meer omtrent een samenvatting/conclusie?

Slide 27 - Woordweb

Wat is géén signaalwoord voor een tegenstelling?
A
maar
B
echter
C
evenals
D
toch

Slide 28 - Quizvraag

Welke signaalwoorden ken je nog meer omtrent een tegenstelling?

Slide 29 - Woordweb

Wat is géén signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bovendien
B
zo
C
zoals
D
bijvoorbeeld

Slide 30 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een oorzaak?
A
doordat
B
daardoor
C
waardoor
D
daarom

Slide 31 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een reden?
A
omdat
B
daarom
C
dat houdt in
D
want

Slide 32 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een voorwaarde?
A
tenzij
B
niettemin
C
indien
D
mits

Slide 33 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een doel-middel?
A
om ... te
B
door middel van
C
daarna
D
om

Slide 34 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een tijd?
A
eerst
B
daarna
C
vervolgens
D
later

Slide 35 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een vergelijking?
A
net zoals
B
bovendien
C
evenals
D
net zo

Slide 36 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een uitleg?
A
tevens
B
dat wil zeggen
C
met andere woorden
D
dat houdt in

Slide 37 - Quizvraag

Tekstvormen en tekstsoorten

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de vorm van deze tekst?

Slide 40 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Wat is de vorm van deze tekst?

Slide 43 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Wat is de vorm van deze tekst?

Slide 46 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Wat is de vorm van deze tekst?

Slide 49 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 50 - Quizvraag

Noem een voorbeeld waarbij het doel overtuigen is.

Slide 51 - Open vraag