In 1929 was er een beurskrach in Amerika en die had wereldwijde gevolgen. Mensen in Amerika betaalde namelijk veel op afbetalingen, maar vanwege het teveel produceren van producten door fabrieken, werden werknemers ontslagen. Zij werden werkeloos en konden hun schulden dan minder snel afbetalen en dus hadden zij minder geld te besteden om nieuwe producten te kopen. Aandelen werden ook minder waard en mensen raakten hun spaargeld kwijt waar zij de aandelen van gekocht hadden. Amerika raakte in een crisis en wilde heel snel het geleende geld terug van Duitsland.