Steunles grammatica lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
1 / 24
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe kun je het lijdend voorwerp vinden in een zin?
A
Stel de vraag
Wat/Wie + wg + ow?
B
onderwerp en lidwoord veranderen
C
Het is altijd een mens of dier
D
zin maken, plaats en tijd veranderen
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp?
De kinderen gaan vanmiddag een taart bakken.
A
De kinderen
B
een taart
C
vanmiddag
D
gaan + bakken
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Zij hebben de toets heel goed gemaakt.
A
de toets
B
heel goed
C
Zij
D
hebben + gemaakt
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Jamie had snel de boterham van Anne opgegeten.
A
Jamie
B
Anne
C
de boterham
D
de boterham van Anne
Slide 7 - Quizvraag
Hoe kun je het meewerkend voorwerp vinden in een zin?
A
Aan/Voor + onderwerp + persoonsvorm
B
Aan/Voor wie + wg + ow + lv?
C
Het is altijd een mens of dier
D
zin maken, plaats en tijd veranderen
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het meewerkend voorwerp?
Je mag niemand het geheim vertellen.
A
Je
B
het geheim
C
mag + vertellen
D
niemand
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
De kleuters maakten een tekening voor hun oma.
A
hun oma
B
een tekening
C
de kleuters
D
maakten
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
Elke dag geef ik of mijn zusje de kat eten.
A
mijn zusje
B
ik
C
eten
D
de kat
Slide 12 - Quizvraag
Jullie
hebben
hem
de weg
gevraagd.
lv
pv
mv
ow
Slide 13 - Sleepvraag
Julius schreef lange liefdesbrieven aan Ellen tijdens de kerstvakantie. [lv] =
A
de kerstvakantie
B
lange liefdesbrieven
C
Julius
D
Ellen
Slide 14 - Quizvraag
De presentator kondigde het publiek op hilarische wijze de quiz aan. [lv] =
A
de quiz
B
hilarische wijze
C
het publiek
D
de presentator
Slide 15 - Quizvraag
Met zijn griezelige masker liet Pieter Mees enorm schrikken. [lv] =
A
Mees
B
Pieter
C
zijn griezelige masker
D
enorm schrikken
Slide 16 - Quizvraag
De recensies beloofden gisteren de bioscoopgangers een ontroerende film. [mv] =
A
De recensies
B
een ontroerende film
C
de bioscoopgangers
D
gisteren
Slide 17 - Quizvraag
Op de kermis worden de kinderen een hele middag vermaakt. [mv] =
A
een hele middag
B
de kinderen
C
de kermis
D
geen mv
Slide 18 - Quizvraag
Opdracht 2 - blz. 149
De winkelier stond voor zijn toonbank een verkoopgesprek te voeren. [wg] =
De winkelier stond voor zijn toonbank een verkoopgesprek te voeren. [wg] =
A
stond
B
stond + voeren
C
stond +te + voeren
D
stond + voor
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Ik weet wat een lijdend voorwerp is en hoe ik dat kan vinden in een zin.
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
Ik weet wat een meewerkend voorwerp is en hoe ik dat kan vinden in een zin.
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
Heb je nog een vraag?
Stel die dan hier.
Stel die dan hier.
