Week 1- lesson 2- Past simple - regular verbs

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Startklaar

1. Ga op je plaats zitten.
2. Leg je spullen op tafel.
3. Pak je mobiel in het zakkie en doe het in je rugzak/tas.
4. Wacht rustig tot de les begint.

Eva

Mark

Jenaf

Merve

Kaan

Semret

Eymen

Hamed

Rumyana, E

Ali Y

Ebrahim

Maua

Correy

Ali A

Ivan

Karam

Eymen

Rumyana, Y

Rodi

Galen

docent

Past simple
When do we use it?

Aim

I can use the past simple in a sentence.

I can talk about what happened in the past. 

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Homework Check

Spelling test

Past simple (recap)

To be: Was, Were (I was on holiday with my family this summer.) (We were in Switzerland.)

To have: had ( I had a great time.)

My aunty ______a snow scooter that I ______allowed to borrow.

1. was- had
2. were-has
3. had-were
4. had-was

Aan de slag

 2e rijtje irregular verbs P.211-213 werkboek A (to go, to be, to have, to write, to learn)

Grammar 1A en 1B, P.49 werkboek A (lees deze onderdeel goed door)

Doe opdrachten 30- 33 blz/ 48-50, werkboek A)

Nabespreking

What is the past tense of the verb to be?

What is the past tense of the verb to have?

What is the past tense of the verb to learn?

What is the past tense of the verb to write?

Examples in a sentence?

Begrippen uit deze les

I remember words and grammar I have already learned. 

Schrijf 2 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen