Keuzedeel Arbo, kwaliteitszorg en hulpverlening les 1

Keuzedeel Arbo les 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel Arbo les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten we doen voor het keuzedeel

- een theorie toets
- een praktijk dag(examen) voor BHV
- een praktijk dag(examen) voor EHBO

Slide 2 - Tekstslide

Regels zijn regels
Ze staan vast en je bent verplicht je eraan te houden. Dat geldt voor werknemers maar ook voor werkgevers. De overheid heeft een wet opgesteld zodat mensen goed hun werk kunnen doen. Deze wet heet de Arbeidsomstandighedenwet. Dit noemen ze ook wel Arbowet.
Als de arbeidsomstandigheden goed zijn, betekent dit dat jij gezond en veilig je werk kunt doen. En dat je je tijdens het werken ook op je gemak voelt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de Arbowet?
ARBO =
arbeidsomstandigheden

Slide 4 - Tekstslide


De Arbowet is gemaakt zodat werknemers op een veilige en gezonde plek werken waar ze zich fijn voelen. Maar wat houdt dit nu precies in? En aan wat voor regels moet jij je houden als werknemer? Dat gaan we onderzoeken.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1:
1.  Welke 3 regels vind jij het belangrijkste waar werkgevers zich aan moeten houden? Kies 3 regels en schrijf het op in een Word-document. Schrijf er ook bij waarom jij die 3 regels zo belangrijk vindt.
2. Doe dit ook voor de regels van werknemers. Dus: welke 3 regels vind jij het belangrijkste waar werknemers zich aan moeten houden? Waarom? Schrijf je antwoorden op in het Word-document.

Slide 6 - Tekstslide

Veiligheid.

Slide 7 - Tekstslide

Werkgevers en opdrachtgevers zijn verplicht om aandacht te geven aan veiligheid. Maar ook jij als werknemer moet steeds letten op de gevaren en de risico’s van je werk. We kennen allemaal de uitspraak wel: “Een ongeluk zit in een klein hoekje”. Door je aan de veiligheidsregels te houden, zorg je voor jouw eigen veiligheid en die van anderen.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2:
Welke ongelukken kunnen gebeuren in jouw toekomstige baan? Ongelukken kunnen komen door: voorgeschreven werkkleding of werkschoenen niet te gebruiken,
wanneer je denkt dat je meer werk aankunt dan je in werkelijkheid kan,
risico’s onderschatten en niet goed met gevaarlijke apparaten omgaan.
 
Geef antwoord op de onderstaande vragen en schrijf de antwoorden op in een Word-document.

Slide 9 - Tekstslide

1. Waar moet jij in je (toekomstige) werk opletten met veiligheid? Schrijf 3 risico’s op die voor kunnen komen bij jou toekomstige werk. Schrijf ook op hoe je hier goed mee om kunt gaan. Bijvoorbeeld: “Wanneer ik bouwvakker ben, kan het zijn dat er op de bouwplaats dingen naar beneden vallen. Daarom draag ik altijd een helm. Ook kijk ik goed om mij heen of er plekken zijn waar spullen naar beneden kunnen vallen”.

 
2. Schrijf nu 3 risico’s op en leg uit wat de werkgever kan doen om te zorgen voor een veilige werkomgeving.

Slide 10 - Tekstslide

Gezondheid! Je wilt toch lang leven!

Slide 11 - Tekstslide

Het grootste gedeelte van je leven breng je door op je werk. Gek he? Het is daarom heel belangrijk dat je werkplek goed is voor je gezondheid. Dat je bijvoorbeeld handschoenen aan moet als je met giftige stoffen werkt. Of dat je even een stukje mag lopen als je lang hebt gezeten. Dit kan allemaal invloed hebben op je gezondheid. Als werknemer moet je je daarom aan bepaalde regels houden. Bijvoorbeeld: persoonlijke hygiëne of verstandig omgaan met werkmachines.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3:
1. Zoek via internet op wat de goede werkhouding is in het beroep wat jij later wil doen. Schrijf dit op in een Word-document.

Slide 13 - Tekstslide

Fluitend naar je werk..

Slide 14 - Tekstslide


Hoe fijn is het als je later fluitend naar je werk kunt. Hiermee wordt bedoeld dat je echt zin hebt om te gaan werken. Jij en je werkgever moeten hier volgens de Arbowet allebei je best voor doen.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 4:
1. Wat kan jij doen om ervoor te zorgen dat je met plezier naar je werk gaat?
2. En wat kan je werkgever doen?
3. Schrijf deze dingen op in een woordweb. Maak een woordweb in Word of teken een woordweb. Schrijf in het midden het woord ‘werkplezier’. Schrijf met bijvoorbeeld rood op wat jij kunt doen en schrijf met een ander kleur op wat je werkgever kan doen om jouw werkplezier te vergroten. Schrijf voor de werknemer en de werkgever allebei minimaal 5 dingen op.

Slide 16 - Tekstslide

Einde van de les:

Je kan vertellen waar de afkorting Arbo voor staat
Je kunt benoemen waarom de Arbowet noodzakelijk is



Slide 17 - Tekstslide