3k - les 5 Lezen H3 + Mondeling

Welkom - Nederlands 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom - Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
- Telefoon weg
- Jas weg
- Geen eten en drinken
- Leesboek op tafel
- Chromebook/Lesboek + papier + pen
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Doel vandaag
- Lezen H3 opdracht 4
Je kunt verbanden en signaalwoorden herkennen.

- Mondeling verder uitwerken

Slide 3 - Tekstslide

Lezen H3: Verbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt.
Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten verbanden.

Slide 4 - Tekstslide

Soorten verbanden
Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan opsommingstekens, zoals een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•). Bijvoorbeeld:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 5 - Tekstslide

Soorten verbanden
Een voorbeeld (toelichting) herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie. Een voorbeeld of toelichting volgt vaak na een algemene uitspraak. Bijvoorbeeld:
Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten verbanden
Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen. Bijvoorbeeld:
Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar niet elke klus is aantrekkelijk of levert genoeg geld op.

Slide 7 - Tekstslide

Verband

Opsommend verband



Tegenstellend verband


Toelichtend verband
Signaalwoord

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, verder, bovendien, ten slotte (1, 2, 3)

tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen

bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere
Maken: opdracht 4
Lezen H3
timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Mondeling - Het journaal
Je gaat in groepjes van maximaal 4 leerlingen een eigen journaal maken.
Iedereen heeft een rol en als groep zijn jullie verantwoordelijk voor het goed uitvoeren van de rollen! Jullie krijgen ook als viertal één cijfer! (weging: 2x)
De kunt verschillende rollen vernemen. Bijvoorbeeld:
Rol 1: Presentator
Rol 2: Reporter op locatie
Rol 3: Interviewer - geïnterviewde
Rol 4: Weerman-weervrouw



Slide 9 - Tekstslide

Je maakt groepjes van maximaal 4 leerlingen.
Je kiest met je docent een datum uit voor de presentatie van jullie journaal.
(Periode 13 december – 17 december 2021)
Je gaat de opdracht voorbereiden in de lessen Nederlands en in je keuze-uren.
In de lessen bekijk je een aantal nieuwsuitzendingen om je voor te bereiden.
Je werkt onderstaande opdrachten/punten door, zodat jullie echt tot een journaal komen.
Jullie journaal duurt tussen de 5 en 10 minuten.

Slide 10 - Tekstslide

Jullie gaan uitzoeken wat het onderwerp van jullie journaal wordt en maken jullie een begin van onderstaande punten:
Stap 1: Bekijken van een aantal uitzendingen
Stap 2: Bepalen wat het onderwerp
Stap 3: Schrijven van de teksten
Stap 4: Overleg met elkaar over de rolverdeling.

Slide 11 - Tekstslide

1. Bedenk welke verschillende rollen er zijn bij het journaal. Er zijn geen rollen achter de schermen, iedereen is in beeld/live aanwezig.

2. Verdeel de rollen in de groep.

3. Welke presentatievormen willen jullie gebruiken in je journaal?
Denk bijvoorbeeld aan een interview, journalist op locatie, gebruik maken van andere filmpjes, gebruik maken van grafieken.

4. Bedenk of jullie de nieuwsuitzending opnemen, live uitvoeren of er een combinatie van maken. Past dit bij de presentatievormen die jullie hebben gekozen?

Slide 12 - Tekstslide

5. Welke onderwerpen willen jullie in je nieuwsuitzending hebben? Overleg met je docent voor ideeën. Wil je een themajournaal of mogen alle onderwerpen?

6. Ga per onderwerp op zoek naar achtergrondinformatie, bedenk of je iemand wil interviewen, of je iets moet filmen of je andere filmpjes gebruikt of dat je een enquête uitzet en de resultaten bespreekt.

7. Iedereen schrijft zijn eigen stukje uit.
Deze uitgeschreven stukjes lever je in classroom in.

8. Let op! Lees alle stukjes door, zodat jullie wel een samenhangend journaal krijgen.
Ga je journaal in elkaar zetten!

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je al gedaan?
1. Rollen verdeeld
2. Presentatievorm gekozen (interview etc)
3. Onderwerpen bedacht 
4. Live/opgenomen
5. Onderwerpen uitwerken! Stukjes moet je inleveren in Classroom


6. Eerste stukjes filmen



Wat ga je vandaag doen?

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Leesboek meenemen
Aan het journaal werken

Slide 15 - Tekstslide