In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.
Onderdelen in deze les
BS 1: Het zintuigenstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de werking van de zintuigen beschrijven.
Je kunt aangeven waar de gezichtszintuigen, gehoorzintuigen en evenwichtszintuigen liggen en wat de adequate prikkels zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Tekstslide
Zintuigen
Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving
Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Gehoorzinguigen
Evenwichtzintuigen
Reukzintuigen
Smaakzintuigen
Gezichtszintuigen
Zintuigen waarmee je kunt voelen
Slide 5 - Tekstslide
Vanaf wanneer ontstaat er een impuls?
In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.
De zwakste prikkel die een impuls verzoorzaakt noem je de drempelwaarde.
Slide 6 - Tekstslide
Gevoeligheid zintuigcel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel
= de adequate prikkel.
Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.
Slide 7 - Tekstslide
Waarneming
De drempelwaarde is niet altijd even hoog.
Langere tijd dezelfde prikkel --> Gewenning = er ontstaan minder impulsen in de zintuigcellen
Slide 8 - Tekstslide
Grote hersenen
Beïnvloeden je waarnemingen: niet alles gaat even snel
Slide 9 - Tekstslide
Grote hersenen
Beïnvloeden je waarnemingen: niet alles gaat even snel
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
Welk zintuig gebruikt de luipaard hier het allermeest?
A
Huid
B
Neus
C
Mond
D
Oren
Slide 12 - Quizvraag
0
Slide 13 - Video
Door welke prikkel schrok de steenbok?
A
beeld
B
geur
C
smaak
D
tast
Slide 14 - Quizvraag
0
Slide 15 - Video
Welk zintuig gebruikt de luidpaard hier het meest?
A
ogen
B
oren
C
neus
D
mond
Slide 16 - Quizvraag
0
Slide 17 - Video
Door welke prikkel keek de luidpaard omhoog?
A
hij zag een vogel
B
hij hoorde een vogel
C
hij voelde een vogel
D
hij rook een vogel
Slide 18 - Quizvraag
0
Slide 19 - Video
Aan de slag!
LEZEN
blz 46 t/m 48
MAKEN
Opdrachten bs 1
KLAAR?
Test-jezelf
Slide 20 - Tekstslide
BS 2 : Voelen, ruiken en proeven
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de werking van de zintuigen in je huid, de reukzintuigen en de smaakzintuigen beschrijven.
Je kunt aangeven waar ze liggen en wat de adequate prikkels zijn.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
De zintuigen in je huid
Slide 24 - Tekstslide
Smaak-
zintuig
Smaken die je tong kan proeven:
Bitter - zout - zoet - umami - zuur
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Zoet - zout - zuur - bitter-umami
Slide 27 - Tekstslide
Neus
Reukzintuig = zintuigcellen
Ruiken met neus + mond
De geurstoffen van het eten gaan naar je reukzintuig. De combinatie van smaak en geur bepaalt dat je weet wat je eet
Slide 28 - Tekstslide
Lichaams-
temperatuur
Altijd rond de 37 graden
Je hersenen regelen je lichaamstemperatuur
krijgen informatie van warmte- en koudezintuigen in je huid en binnenin je lichaam.
Bekijk Bron 6 uit je boek.
Slide 29 - Tekstslide
Lichaamstemperatuur te hoog?
Bloedvaten worden wijder
Huid wordt rood en warm
Via de huid wordt warmte afgegeven aan de omgeving-> Je koelt af.
Zweetklieren maken zweet.
Slide 30 - Tekstslide
Lichaamstemperatuur te laag?
Bloedvaten worden nauwer
Huid wordt bleek.
Minder warmte wordt afgegeven aan de omgeving.
Je gaat rillen-> spieren gaan bewegen-> er komt warmte vrij.
Slide 31 - Tekstslide
Met welke delen van het lichaam neem je pijn waar?
A
Drukzintuigen
B
Gevoelzintuigen
C
Pijnpunten
D
Tastzintuigen
Slide 32 - Quizvraag
Een vlieg loopt over je wang
In de winter krijg je koude handen op de fiets
Je staat onder de warme douche
Je voelt dat je schoenen knellen
Tast zintuig
Koudezintuig
warmte zintuigen
Druk zintuigen
Slide 33 - Sleepvraag
Als je iets wilt ruiken, adem je kort maar krachtig in. Waarom doe je dat?
Slide 34 - Open vraag
Als je een ei pakt, moet je ervoor zorgen dat het niet breekt. Je mag dus niet te hard knijpen. Welke zintuigen in de huid zijn hierbij belangrijk?
A
Drukzintuigen
B
Drukzenuwen
Slide 35 - Quizvraag
Welke receptoren worden er geprikkeld bij een temperatuur van 25 graden Celsius?
A
warmte zintuigen
B
koude zintuigen
C
warmte- en koude zintuigen
Slide 36 - Quizvraag
Waar bevinden zich de reukzintuigcellen?
A
bij Q
B
bij R
C
bij P
D
bij S
Slide 37 - Quizvraag
Welke smaken proef je met je tong?
Slide 38 - Open vraag
Als je verkouden bent kunt je minder goed proeven.
A
ja
B
nee
Slide 39 - Quizvraag
Richard wil graag een tatoeage op zijn hand of op zijn bovenarm. Waarom doet dit het meeste pijn op de hand
Slide 40 - Open vraag
Komen er warmte en koudezintuigen voor in de huid?
A
alleen warmte zintuigen
B
alleen koude zintuigen
C
allebei
D
geen van beiden
Slide 41 - Quizvraag
het reuk zintuig is deel van het...
A
reukslijmvlies
B
neusslijmvlies
C
geurstofslijmvlies
D
smaak/reukslijmvlies
Slide 42 - Quizvraag
Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel
Slide 43 - Quizvraag
Sven zit in zijn t-shirt in de klas, zijn buurvrouw zet het raam open. Daardoor daalt de temperatuur en krijgt hij kippenvel. Hij vindt dat het te koud is geworden. Zal er ook een verandering hebben plaats gevonden in zijn huid? Zo ja, welke verandering?
A
Nee.
B
Ja, de bloedvaten worden nauwer.
C
Ja, de bloedvaten worden wijder.
Slide 44 - Quizvraag
Wat is de adequate prikkel van de koudezintuigjes in de huid?
A
temperatuur
B
lagere temperatuur dan de huid
C
hogere temperatuur dan de huid
D
kou
Slide 45 - Quizvraag
Welk zintuig hoort niet bij je orgaan huid ?
A
pijnzintuig
B
tastzintuig
C
smaakzintuig
D
warmtezintuig
Slide 46 - Quizvraag
de prikkel van het smaakzintuig is
A
geluid
B
smaakstoffen
C
pijn
D
geurstoffen
Slide 47 - Quizvraag
welke zintuigen worden geprikkeld als je een cactus vastpakt
A
tastzintuig
reukzintuig
B
tastzintuig
pijnzintuig
C
smaakzintuig
gehoorzintuig
D
pijnzintuig
reukzintuig
Slide 48 - Quizvraag
Welke zintuigen liggen er in de huid? Noem ze allemaal in 1 antwoord.