Show what you know - chapter 1
1 / 45
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
Macy wants a dog, but ... mother doesn't want one.
Macy wants a dog, but ... mother doesn't want one.
Slide 2 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
Finn & Mike are twins, ... are 13 years old.
Finn & Mike are twins, ... are 13 years old.
Slide 3 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
This is an elephant, ... ears are big.
This is an elephant, ... ears are big.
Slide 4 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
Bob is going to give ... party on Friday.
Bob is going to give ... party on Friday.
Slide 5 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
I love going to the zoo. Do ... have a zoo in the neighbourhood?
I love going to the zoo. Do ... have a zoo in the neighbourhood?
Slide 6 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
I'm going to tell you something about myself.
... first name is Sarah.
I'm going to tell you something about myself.
... first name is Sarah.
Slide 7 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
These are my parents. ... names are Clive & Olivia
These are my parents. ... names are Clive & Olivia
Slide 8 - Open vraag
Vul het juiste persvnw of bezitvnw in.
Look at those clouds! ... is going to rain.
Look at those clouds! ... is going to rain.
Slide 9 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
My talk ... about lions.
My talk ... about lions.
Slide 10 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
My sister ... a dog called Scoop.
My sister ... a dog called Scoop.
Slide 11 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
Parrots ... beautiful feathers.
Parrots ... beautiful feathers.
Slide 12 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
At home we ... two cats.
At home we ... two cats.
Slide 13 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
The weather ... great!
The weather ... great!
Slide 14 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
They ... huge fans of Ed Sheeran.
They ... huge fans of Ed Sheeran.
Slide 15 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
You ... an interesting hobby.
You ... an interesting hobby.
Slide 16 - Open vraag
Vul de juiste vorm van "to be" of "to have (got)" in.
My room ... full of posters.
My room ... full of posters.
Slide 17 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... is my book? It is on the table.
... is my book? It is on the table.
Slide 18 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... are you here? I am here to visit my grandmother.
... are you here? I am here to visit my grandmother.
Slide 19 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... is your best friend? My best friend is Phoebe.
... is your best friend? My best friend is Phoebe.
Slide 20 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... colour do you prefer? Pink or purple?
... colour do you prefer? Pink or purple?
Slide 21 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... old is your grandfather? He is 84.
... old is your grandfather? He is 84.
Slide 22 - Open vraag
Vul het juiste vragende voornaamwoord in.
... did you go to the cinema? I went yesterday.
... did you go to the cinema? I went yesterday.
Slide 23 - Open vraag
Wat betekent:
To follow in someone's footsteps.
To follow in someone's footsteps.
Slide 24 - Open vraag
Wat betekent:
The road to a friend's house is never long.
The road to a friend's house is never long.
Slide 25 - Open vraag
Typ in het Engels:
tweeling
tweeling
Slide 26 - Open vraag
Typ in het Engels:
bioscoop
bioscoop
Slide 27 - Open vraag
Typ in het Engels:
vingerafdrukken
vingerafdrukken
Slide 28 - Open vraag
Typ in het Engels:
bevolking
bevolking
Slide 29 - Open vraag
Typ in het Engels:
hoewel
hoewel
Slide 30 - Open vraag
Typ in het Engels:
ongewoon
ongewoon
Slide 31 - Open vraag
Typ in het Engels:
vraag
vraag
Slide 32 - Open vraag
Typ in het Engels:
buurman
buurman
Slide 33 - Open vraag
Typ in het Engels:
doen alsof
doen alsof
Slide 34 - Open vraag
Typ in het Engels:
verwarren
verwarren
Slide 35 - Open vraag
Typ in het Engels:
weigeren
weigeren
Slide 36 - Open vraag
Typ in het Engels:
voorzichtig
voorzichtig
Slide 37 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
language
language
Slide 38 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
gossip
gossip
Slide 39 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
fairly well
fairly well
Slide 40 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
warn
warn
Slide 41 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
forest
forest
Slide 42 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
allow
allow
Slide 43 - Open vraag
Typ in het Nederlands:
stand up for
stand up for
