B1.1 + B1.2

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom

Wat heb je nodig

• Laptop (opgeladen)
• Oortjes
• Leerwerkboek 2A - noteer naam + klas op de kaft
  
• Balpen blauw en rood
  
• Potlood (gewoon)
  
• Gum
  
• Kleurpotloden
  
• Schaar
  
• Plakstift
  
• Liniaal of geodriehoek
  
• Schort
  

Thema 1

Verbranding en ademhaling

Practica 1: Verbranding bij een kaars

• Zet het waxinelichtje op het schoteltje en steek het aan 
•  Zet de jampot over het brandende waxinelichtje
• Beantwoord de vragen van opdr 1 (blz 8+9)

   

  

DEMO door de docent

Verbranding

Bij verbranding:

- verdwijnt de brandstof en ontstaan nieuwe stoffen

- er komt energie vrij  (bijv. warmte)

                        Ook in het lichaam vindt verbranding plaats

Nodig bij verbranding

Als je een kaars brandt, verbrandt er kaarsvet. 

Voor verbranding heb je een brandstof nodig (bijv. kaarsvet)

Zet je een glas over de kaars dan zal de vlam uitgaan, dit komt omdat de zuurstof opraakt. 

Voor verbranding is zuurstof nodig.

Brandstoffen

Stoffen die kunnen verbranden

Kaarsvet

Aardgas

Hout

Zuurstof

• Zuurstof is nodig voor verbranding
• Wat is er nog meer nodig voor verbranding?
• Brandstof

• Dus voor verbranding zijn een brandstof en zuurstof nodig

Dit komt vrij bij verbranding

Bij verbranding komt energie vrij. 

Vormen van energie zijn: licht en warmte

Dat komt vrij bij verbranding bij een kaars 

Bij verbranding ontstaan verbrandingsproducten. 

Er ontstaat water (condens) en er ontstaat koolstofdioxide. 

Energie

Als een brandstof verbrandt, komt energie vrij

Beweging

Warmte

Licht

Verbrandingsproducten

Verbrandingsproducten zijn stoffen die ontstaan bij een verbranding

Reactieschema verbranding

Dit schema ken je:

brandstof+zuurstof          water+koolstofdioxide+energie

.

WARMTE = 

LICHT=

                            WATER= 

        

 Koolstofdioxide =

           (CO2)

energie

energie

verbrandingsproduct

verbrandingsproduct

Wat is het, kies:

Energie of verbrandingsproduct

Nodig voor verbranding

Over na verbranding

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

(Energie)

Glucose

Wat is nodig voor de verbranding?

1. Brandstof
2. Brandstof en afvalproducten
3. Brandstof en zuurstof
4. Zuurstof en afvalproducten

Wat is geen brandstof?

1. hout
2. steen
3. vet
4. papier

Komt bij de verbranding van een kaars energie vrij?

1. Ja
2. Nee

Water speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol?

1. Bij de verbranding van een kaars ontstaat water als afvalproduct
2. Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
4. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.

Kaarsvet speelt een rol bij de verbranding van een kaars.  Wat voor rol? 

1. Bij de verbranding van een kaars ontstaat vet als afvalproduct
2. Bij de verbranding van een kaars wordt vet verbruikt.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in vet.

Aan het werk

- Maak de volgende opdrachten online: B1.1 opdr 2, 3, 7 t/m 8

- Klaar? Maak test jezelf B1.1

B2 Energie

B2 Energie

Waar in het lichaam
vindt verbranding plaats?

1. in het spierstelsel
2. in het verteringsstelsel
3. in alle levende cellen in het lichaam
4. In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Verbranding in een lichaamscel: 

Wat komt vrij bij verbranding? 

Sleep die in het vak.

Komt vrij bij verbranding

00:56

welke brandstof hebben de cellen in je lichaam nodig

1. zuurstof
2. koolstofdioxide
3. indicator
4. glucose

02:18

In welk gerecht zit heel veel glucose

1. patat met mayo
2. spaghetti met ketchup
3. biefstuk met sla
4. vis met wortelen

02:46

Wat kan er NIET
plaatsvinden zonder zuurstof

1. verbranding
2. ademhaling
3. hoesten
4. warmte

04:21

Wat komt vrij bij verbranding?

05:56

Wat eet jij het liefst als je gaat sporten?

Lichamelijke inspanning

Voor lichamelijke inspanning heb je energie nodig. Hoe meer je beweegt hoe meer energie nodig is. Je spiercellen werken dan bijvoorbeeld harder, ze hebben extra glucose en zuurstof nodig. 

Je gaat daarom meer eten en je ademt sneller. Organen werken harder om al je cellen te voorzien van zuurstof en brandstof. Je hart klopt sneller, je bloed stroomt sneller en je krijgt het warmer.  

Vul de ontbrekende woorden in in de formule van verbranding
glucose + .....1....-> energie+...2.....+....3......

1. 1. koolstofdioxide 2.water 3. zuurstof
2. 1. zuurstof 2. stikstof 3. koolstofdioxide
3. 1 koolstofdioxide 2. water 3. zuurstof
4. 1.zuurstof 2.koolstofdioxide 3. water

Wat is de brandstof bij de verbranding in ons lichaam?

1. Eiwitten
2. Suiker (glucose)
3. Water
4. Poep

Wat zijn de afvalproducten van verbranding in je lichaam?

1. Koolstofdioxide en waterdamp
2. Koolstofmonoxide en waterdamp

Waar vindt verbranding in je lichaam plaats?

1. in je longen
2. in je hart
3. in iedere cel van je lichaam

Als je slaapt, vindt er in je lichaam geen verbranding plaats.

1. ja
2. nee

Tijdens sporten vindt er in je lichaam meer verbranding plaats.

1. ja
2. nee

Welke stof ontstaat niet bij de verbranding in de cellen van je lichaam?

1. Koolstofdioxide
2. Zuurstof
3. Water

Wanneer vindt in je lichaam verbranding plaats?

1. overdag
2. in de nacht
3. tijdens sporten
4. dag en nacht

indicator

Een indicator is een stof die een andere stof aantoont.

De indicator helder kalkwater toont koolstofdioxide aan omdat het heldere kalkwater troebel wordt. 

Kalkwater is een indicator.

1. ja
2. nee

Helder kalkwater is een indicator voor koolstofdioxide

1. ja
2. nee