3.2 bloedsomloop

Programma

  • Proefwerk bespreken
  • terugblik / opdrachten bs 3.1
  • Uitleg basisstof 3.2 bloedsomloop
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma

  • Proefwerk bespreken
  • terugblik / opdrachten bs 3.1
  • Uitleg basisstof 3.2 bloedsomloop
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiting
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

In welk gedeelte van je bloed wordt het zuurstof vervoerd?
1
2
3
A
1
B
2
C
3

Slide 2 - Quizvraag

In welk gedeelte van je bloed
worden de voedingsstoffen vervoerd?
1
2
3
A
1
B
2
C
3

Slide 3 - Quizvraag

Vul in:
Zuurstof wordt door je bloed vervoerd, dit kan omdat de zuurstof aan ____ bindt in je ______.

Slide 4 - Open vraag

Bloedsomloop
Transport van het bloed

Slide 5 - Tekstslide

Basisstof 3.2 - Bloedomloop
3.2.2 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
3.2.3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
3.2.4 Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Het bloed vervoert nuttige stoffen naar alle cellen. Afvalstoffen uit de cellen worden door het bloed afgevoerd. Een sterk vertakt netwerk van bloedvaten bereikt alle plaatsen in je lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Het bloedvatenstelsel bestaat uit:


.
Het hart
Het bloed
De bloedvaten
2

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De bloedsomloop
De mens heeft een dubbele bloedsomloop: dat wil zeggen dat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.

Daarnaast is er een grote en een kleine bloedsomloop.

Slide 9 - Tekstslide

Dubbele en enkelvoudige bloedsomloop

Dubbele: hart - longen - hart - lichaam

Enkelvoudige: hart - kieuwen - lichaam

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn drie typen bloedvaten:




.
Slagaders
Aders

Haarvaten
Deze slagaders gaan van het hart af.
In bijna alle gevallen gaat het om zuurstofrijk bloed.
Deze aders gaan naar het hart toe.
In de meeste gevallen is het bloed hier zuurstofarm.
2

Slide 11 - Tekstslide

Slagader vs Aders
Slagader:
- Voert het bloed weg van het hart
- Lichaamsslagaders bevatten zuurstofrijk bloed
- Hebben een hogere bloeddruk
- Hebben een actieve spierwand
- Hebben geen kleppen
- Het bloed loopt er snel en stootsgewijs doorheen
- Hebben een voelbaar hartritme
Aders:
- Voert het bloed naar het hart
- Lichaamsaders bevatten zuurstofarm bloed
- Hebben een lagere bloeddruk
- Hebben geen gladde spieren in de wand
- De meeste hebben een terugslagklep
- Het bloed stroomt traag
- Hebben geen voelbaar hartritme

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Lees de tekst en maak de vragen van bs 3.2
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting - leg uit in eigen woorden!
(word-bestand)
3.2.2 Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
3.2.3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
3.2.4 Je kunt de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Slide 14 - Tekstslide

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 16 - Quizvraag

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 17 - Quizvraag