Les 3 - Parafrase en versleer

Startopdracht (twee minuten):
wat is je het meest bijgebleven van de vorige les?
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Startopdracht (twee minuten):
wat is je het meest bijgebleven van de vorige les?

Slide 1 - Open vraag

Poëzie les 3
- Herhalen huiswerktheorie in vijf vragen
- Bespreken gedicht Ingmar Heytze
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren

Slide 2 - Tekstslide

VIJF VRAGEN OVER HET HUISWERK

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je doen als ik je vraag de parafrase van een gedicht te geven?
A
Alle stijlfiguren aanwijzen
B
In eigen woorden de inhoud navertellen
C
De 'diepere' betekenis van een gedicht uitleggen
D
Al het bovenstaande

Slide 4 - Quizvraag

Hoe heet deze versvorm?

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heet deze versvorm?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van een sonnet?
A
Vijftien regels
B
Twee kwatrijnen en twee terzetten
C
Straks rijmschema en metrum
D
Volta

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet deze versvorm?

Slide 8 - Tekstslide

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Slide 9 - Tekstslide

1. Welke gevoelens roept dit gedicht op?
(Zelfs zonder het gedicht helemaal te begrijpen, kun je iets zeggen over wat voor gevoelens het oproept.)

Slide 10 - Woordweb

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar

het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer

en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.



Lees het gedicht nog eens. Ik ga je zo vragen wat er allemaal raadselachtig, onduidelijk, vaag voor je is, kortom, welke vragen dit gedicht oproept.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
Wat voor vragen roept dit gedicht op?

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
Geef een parafrase van dit gedicht

Slide 13 - Tekstslide

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar

het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer

en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.



Lees het gedicht nog eens, met aandacht voor de vorm. Ik ga je zo vragen naar:
- Hoe de strofes heten.
- Welke klank herhaald wordt in de laatste strofe.

Slide 14 - Tekstslide

4. Dit gedicht bestaat uit...
A
Vier terzetten
B
Drie kwatrijnen
C
Drie kwartetten
D
Drie quartijnen

Slide 15 - Quizvraag

6. Doe eens een gok, hoe heet het herhalen van een klinker, zoals hier de aa-klank?
A
alliteratie
B
assonantie
C
repetitio
D
klinkerrijm

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht 5
Welke klank wordt herhaald in de laatste strofe?
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer / en we praatten en we praatten en ik sprak je aan, / je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
/ in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.

Slide 17 - Tekstslide

NU DOEN
1. Werk de vragen bij één van de opdrachten (lees/doe/denk/schrijf/weet) bij dit gedicht uit (reader blz. 25). 

2. Lees in je boek of werk aan je boekverslag (deadline boekverslag: ...)

3. Doe je leerwerk voor de volgende les: leer de termen III Rijm en IV Metrum

Slide 18 - Tekstslide

HUISWERK
- Leer de termen III Rijm en IV Metrum
- Kwam je er bij de vragen aan het begin van de les achter dat je de theorie
I Parafrase en II Versvormen nog niet beheerst? Leer die nogmaals.

Slide 19 - Tekstslide