5. Geboorte en sterfte in Nederland en Duitsland

5. Geboorte en sterfte in Nederland en Duitsland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5. Geboorte en sterfte in Nederland en Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
• Je kunt de natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland vanaf 1950 beschrijven en verklaren.
• Je kunt verklaren waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in Nederland en Duitsland
vanaf 1950 verschillend verliep

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXAMENVRAAG

Slide 3 - Tekstslide

maximumscore 2
1 = juist
2 = juist
3 = onjuist
EXAMENVRAAG

Slide 4 - Tekstslide

F
Bevolking in beweging
Bevolkingsontwikkeling = gaat over de verandering van het aantal mensen en over de samenstelling van de bevolking. 
Dus: 
- komen er meer of minder ouderen?
- komen er meer of minder kinderen? 
- komen er meer of minder migranten? 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Er worden 20 kinderen geboren (per 1000). Het sterftecijfer is 13 (per 1000). Wat is het geboorteoverschot? Schrijf de berekening ook op.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers over geboorte en sterfte 
Natuurlijke bevolkingsgroei = het verschil tussen geboortes en sterftes. 
Je kijkt naar: 
  • geboortecijfers 
  • sterftecijfers 
Er ontstaat een geboorteoverschot of een sterfteoverschot. 

Geboortecijfer = het aantal levendgeboren per 1000 mensen per jaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afnemende groei in NL en DL
Afnemende groei wil dus zeggen dat de bevolking(als er geen migratie zou zijn) kleiner zou worden? 
Wat zijn de oorzaken van deze afnemende groei? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je een oorzaak bedenken waardoor er in NL minder kinderen zijn geboren vanaf 1950

Slide 11 - Open vraag

Hoge welvaart
Positie van de vrouwen
anticonceptie 
minder kerk 
Oorzaken:
  1. Hoger welvaart 
  • betere gezondheidszorg, eten en hygiene, daardoor minder kindersterfte en worden mensen ouder. 
  1. Positie van de vrouwen
  2. Anticonceptie 
  3. Secularisatie - minder invloed kerk 
Wat betekent levensverwachting? 
Leg uit dat vergrijzing en ontgroening samen gaan? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil Nederland 
en Duitsland 
In welk land is het geboortecijfer lager? 
In welk jaar ontstaat een sterfteoverschot in Duitsland? 
Wat is het verschil in het geboortecijfer van NL en DL vanaf 2015? En kan je hier een verklaring voor geven? 
Kan je in deze bronnen het gebruik van de pil terug zien? 
Welk land heeft het hoogste sterftecijfer? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demografische transitiemodel

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed ken je het nu? 
https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-bevolking/bevolkingspiramide

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXAMENVRAAG

Slide 17 - Tekstslide

maximumscore 2
1 = juist
2 = juist
3 = onjuist
EXAMENVRAAG

Slide 18 - Tekstslide

F
De bevolking groeit snel door?
A
Laag sterftecijfer, laag geboortecijfer
B
Laag sterftecijfer, hoog geboortecijfer
C
Hoog sterftecijfer, laag geboortecijfer
D
Hoog sterftecijfer, hoog geboortecijfer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je het geboortecijfer?
A
bevolkingaantalgeboorten1000
B
vrouwenaantalgeboorten1000
C
aantalgeboorten1000
D
bevokingaantalgeboorten100

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het geboortecijfer van NL is...
A
7
B
11
C
15
D
19

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland is het sterftecijfer 8, het geboortecijfer 10. Heeft Nederland een sterfteoverschot of een geboorteoverschot?
A
Sterfteoverschot
B
Geboorteoverschot

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Duitsland is het sterftecijfer 11, het geboortecijfer 8. Is er in Duitsland een sterfteoverschot of een geboorteoverschot?
A
Sterfteoverschot
B
Geboorteoverschot

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welk jaartal is in Duitsland het geboorteoverschot een sterfteoverschot geworden?
A
1950
B
1960
C
1970
D
1980

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstaat vergrijzing?
A
Stijging van het aantal kinderen
B
Daling van de levensverwachting
C
Migratie
D
Stijging van de levensverwachting

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is vergrijzing en ontgroening hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Steeds meer basisscholen worden gedwongen om te fuseren, dat is een gevolg van...
A
Ontgroening
B
Vergrijzing

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De babyboom uit het verleden zorgt nu voor...
A
ontgroening
B
vergrijzing
C
emigratie
D
immigratie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies