Proza-analyse Manon Uphoff Poep

Manon Uphoff
POEP
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Manon Uphoff
POEP

Slide 1 - Tekstslide

Wat vind je van het verhaal?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Manon Uphoff

Slide 3 - Tekstslide

Verdieping in personages en perspectief
Theorievraag 
1. Kunnen er meerdere hoofdpersonen voorkomen in een verhaal? 

Toepassingsvraag 
2. Voor wie is het eten van poep erger? Voor de man of voor de vrouw?

Slide 4 - Tekstslide

Kunnen meerdere personages voorkomen in het verhaal?
A
Ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Verdieping in personages en perspectief
Theorievraag 
1. Kunnen er meerdere hoofdpersonen voorkomen in een verhaal? 

Toepassingsvraag 
2. Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal? 

Slide 6 - Tekstslide

Wie is de hoofdpersoon/het karakterpersonage in dit verhaal?
A
De arme man
B
De dame
C
de arme man en de dame
D
de Deense doggen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom hebben de personages geen namen in dit verhaal?

Slide 8 - Open vraag

Voor wie is het eten van de poep erger: voor de arme man of voor de dame?
De arme man
De dame

Slide 9 - Poll

Verdieping in tijd en handeling
Theorievraag
1. Waaraan herken je een tijdverdichting? 

Toepassingsvraag
2. Op welk moment in dit verhaal is de tijd verdicht? 

Slide 10 - Tekstslide

Waaraan herken je een tijdverdichting?
A
De tijd gaat extra langzaam in het verhaal.
B
De tijd gaat juist extra snel.
C
De vertelde tijd en verteltijd zijn niet in evenwicht.
D
Er is een flashback of flash forward in het verhaal.

Slide 11 - Quizvraag

Verdieping in tijd en handeling
Theorievraag
1. Waaraan herken je een tijdverdichting? 

Toepassingsvraag
2. Op welk moment in dit verhaal is de tijd verdicht? 

Slide 12 - Tekstslide

Op welk moment in dit verhaal is de tijd verdicht en waarom is dat, denk je?

Slide 13 - Open vraag

Verdieping in perspectief
Theorievraag
1. Bij welk perspectief kun je het meest misleid worden? 

Toepassingsvraag
2. Wat doet het perspectief met het verhaal aan het eind?

Slide 14 - Tekstslide

Bij welk perspectief kun je het meeste misleid worden?
A
ik-perspectief
B
hij/zij-perspectief
C
alwetende verteller
D
meervoudig perspectief

Slide 15 - Quizvraag

Verdieping in perspectief
Theorievraag
1. Bij welk perspectief kun je het meest misleid worden? 

Toepassingsvraag
2. Welk perspectief vind je in dit verhaal? 

Slide 16 - Tekstslide

2. Wat doet het perspectief de vraag aan het einde?

Slide 17 - Open vraag

Verdieping in ruimte
Toepassingsvraag
"Het huis leek haar nu kleiner, veel kleiner en onbeduidender dan het ooit geweest was..." 
Waarom haar kijk op het huis nu anders dan eerst? 

Slide 18 - Tekstslide

"Het huis leek haar nu kleiner, veel kleiner en onbeduidender dan het ooit geweest was..."

Waarom haar kijk op het huis nu anders dan eerst?

Slide 19 - Open vraag

Verdieping in thema, motieven, interpretatie
Theorievraag: waar of niet waar?
1. Ieder verhaal heeft een open einde. 
2. De titel speelt geen rol bij de thematiek van een verhaal. 
Toepassingsvragen
3. Motievenvraag: een belangrijk motief is een tegenstelling tussen... en ... (vul in). Noem ook twee manieren minimaal waarop je dit in het verhaal terugziet. 
4. Themavraag: Welk antwoord kun jij verzinnen op de vraag aan het einde van het verhaal?

Slide 20 - Tekstslide


Theorievraag: waar of niet waar?
1. Ieder verhaal heeft een open einde.
2. De titel speelt geen rol bij de thematiek van een verhaal.
A
1 = waar, 2 = niet waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 = niet waar, 2 = waar

Slide 21 - Quizvraag

Toepassingsvragen
3. Motievenvraag: een belangrijk motief is een tegenstelling tussen... en ... (vul in). Noem ook twee manieren minimaal waarop je dit in het verhaal terugziet.

Slide 22 - Open vraag

4. Themavraag: Welk antwoord kun jij verzinnen op de vraag aan het einde van het verhaal?

Slide 23 - Open vraag