In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Klaagliederen
ETS mei 2021
Richard G. Hakvoort
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
In het Hebreeuws heet het boek Klaagliederen naar het eerste woord: Ekah. Wat bekent dit?
A
Klaagliederen
B
Ach, hoe
C
Hoe
D
Jammerklacht
Slide 2 - Quizvraag
Betekent 'hoe' of 'ach, hoe'
Wie is volgens de traditie de schrijver van Klaagliederen?
A
Jesaja
B
Jeremia
C
Daniël
D
Ezechiël
Slide 3 - Quizvraag
Jeremia
Ter gelegenheid waarvan schreef Jeremia de Klaagliederen?
A
Babylonische Ballingschap
B
Exodus uit Egypte
C
Verwoesting van de tempel door de Romeinen
D
Holocaust
Slide 4 - Quizvraag
Babylonische ballingschap
'En het geschiedde nadat Israël weggevoerd was in ballingschap en Jeruzalem verwoest was, dat Jeremia wenende neerzat en deze jammerklacht over Jeruzalem klaagde en zei, met een bittere geest zuchtend en jammerend'. Waar begint het boek Klaagliederen zo?
A
Hebreeuwse grondtekst
B
Statenvertaling
C
Septuaginta
D
Vulgaat
Slide 5 - Quizvraag
Vulgaat begint zo. LXX ook, behalve de laatste regel, 'met een bitter ... jammerend' ontbreekt in de LXX.
In de Hebreeuwse Bijbel staat Klaagliederen in de (feest)rollen (Megilloth), samen met?
A
Hooglied
B
Ruth
C
Prediker
D
Esther
Slide 6 - Quizvraag
Alle vier
Koppel de feestrol aan het Joodse feest
Pascha
Pinksteren
Herdenking verwoesting van de tempel
Loofhutten
Purimfeest
Klaagliederen
Esther
Ruth
Hooglied
Prediker
Slide 7 - Sleepvraag
Hooglied - Pascha
Ruth - Pinksteren
Prediker - Loofhutten
Esther - Purim
Klaagliederen - Herdenking verwoesting van de tempel
Klaagliederen is een acrostichon. Wat is dit?
A
Een dichtvorm waarbij elke regel begint met een specifieke letter
B
Een dichtvorm met als rijmschema a-b-a-b
C
Een dichtvorm met veel moeilijke woorden
D
Een dichtvorm waarin verdriet centraal staat
Slide 8 - Quizvraag
De stanza's beginnen met de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet in volgorde. De eerste 3 gedichten hebben 3 regels per stanza (behalve 1:7; 2:19), het 4e gedicht heeft 2 regels per stanza. In h. 3, het centrale gedicht, begint iedere regel met de betreffende letter. Het 5e gedicht is niet acrostisch, maar heeft wel 22 regels.
'Als een grootse kathedraal, de eenheid wordt op talloze prettige manieren verbroken, nooit afleidend maar altijd bijdragend aan de algehele impressie.'
Net als Job is Klaagliederen een jammerklacht over lijden. Is er verschil met het boek Job?
A
Job gaat over het lijden van een individu, Klaagliederen
over dat van een heel volk
B
Job lijdt onschuldig, het volk in Klaagliederen is schuldig
C
Job is niet echt gebeurd, Klaagliederen wel
D
Klaagliederen is een gedicht, Job niet.
Slide 9 - Quizvraag
Job is niet zondeloos wel schuldeloos; idem gelovig overblijfsel.
A en B zijn goed.
Koppel elk hoofdstuk aan de inhoud.
Sions vroegere heerlijkheid vergeleken met haar huidige ellende.
De klacht van het rechtvaardige deel van het volk.
Jeruzalem is verwoest en verlaten.
Berouwvolle volk smeekt Jahwe zijn ellende te gedenken.
De redenen voor Gods toorn over de stad. Berouw en bekering als enige hoop.
Derde gedicht (Kl. 3)
Vijfde gedicht (Kl. 5)
Tweede gedicht (Kl. 2)
Eerste gedicht (Kl. 1)
Vierde gedicht (Kl. 4)
Slide 10 - Sleepvraag
Eerste gedicht: Jeruzalem is verwoest en verlaten. De profeet beschrijft levendig haar ellendige toestand. Jeruzalem weent bitter als een beroofde weduwe, herinnert zich haar vroegere heerlijkheden en beklaagt haar ondergang. In vs. 11b-22 (behalve vs. 17) is de ik-figuur de stad zelf. Zij roept allen op tot medelijden met haar (vs. 12) en smeekt God om wraak over haar vijanden (vs. 22).
Tweede gedicht: Dit beschrijft de redenen voor Gods toorn over de stad en de ondergang die er het gevolg van is (vs. 1-12). De profeet betoogt dat berouw en bekering haar enige hoop zijn (vs. 13-19). De stad antwoordt daarop in vs. 20-22.
Derde gedicht: Hier horen we de klacht van het volk als geheel óf (wat m.i. waarschijnlijker is) van de rechtvaardige in dat volk - in dit geval Jeremia zelf (zie onder) - over de tragedie die hem getroffen heeft (vs. 1-20); zijn vertrouwen op God wanneer hij zich Diens vroegere barmhartigheden herinnert (vs. 21-39); en een oproep tot het volk om zichzelf te beproeven en zich tot de Here te bekeren (vs. 40-54). Na de erkenning dat God haar geroep heeft gehoord, smeekt de natie Hem wraak te oefenen over haar vijanden (vs. 55-66).
Vierde gedicht: Hier wordt Sions vroegere heerlijkheid vergeleken met haar tegenwoordige ellende. De verschrikkingen van de belegering worden beschreven (vs. 1 - 11), maar ook de zonden van het volk, met name die van zijn priesters en profeten (vs. 12-16). Al hun hoop is ijdel geworden (vs. 17-20). Maar ook wordt aangekondigd dat de zonde van Sion hiermee is uitgedelgd en dat het leedvermaak van Edom op diens eigen hoofd zal neerdalen (vs. 21v.).
Vijfde gedicht: Het berouwvolle volk smeekt Jahweh zijn ellende te gedenken (vs. 1-18) en geeft zich over aan zijn barmhartigheid om hersteld te worden (vs. 19-22).
Wie is aan het woord?
De profeet aan het woord als representant van de onschuldigen die ook moeten lijden.
De stad Jeruzalem aan het woord.
De profeet aan het woord.
3:1-66 (bijv. v. 14)
1:11b-16,18-22
1:1-11a, 17
Slide 11 - Sleepvraag
Klaagliederen alleen te begrijpen als je steeds uitzoekt wie er aan het woord is van de drie partijen.
Lees bijvoorbeeld 1:1-3; 11-12; 17-22
1) 1:1-11a,17 De profeet aan het woord
2) 1:11b-22 (behalve v. 17) De stad aan het woord
3) Met name h. 3 De onschuldige aan het woord (profeet, gelovig overblijfsel, Messias), zie bijvoorbeeld 3:14 waar 'ik' is te onderscheiden van 'het volk'.
Wat is de betekenis van Klaagliederen voor ons?
A
een plek voor intense menselijke smart, te doorleven van A-Z
B
leert ons hoe de goeden hebben te lijden met de kwaden
C
de gelovige ervaart dat God de smarten ziet, vgl. Psalm 56:9
D
profetisch wijst het op Christus die onschuldig leed (bijv. 3:52; vgl. Psalm 69:5 en Joh. 15:25)
Slide 12 - Quizvraag
Alle vier de antwoorden zijn goed.
Praktisch: God neemt nota van de smarten van de zijnen, ja Hij registreert hun tranen in zijn boek (Psalm 56:9)
Klaagliederen is ook Messiaans:
- 1:12 (vgl. Psalm 22:8v en Mt. 27:39-43);
- 1:16 (vgl. Psalm 69:21)
- 3:14 (vgl. Psalm 69:13)
- 3:46 (vgl. Psalm 22:14)
- 3:52 (vgl. Psalm 69:5 en Joh. 15:25)
- 3:55 (vgl. Psalm 69:3,15)
Welke Godsnaam wordt terughoudend gebruikt in Klaagliederen en waarom?
A
'Adonai' want die naam was nog niet bekend
B
'Jahwe' want die naam was nog niet bekend
C
'Adonai' want die spreekt van Gods verbondstrouw
D
'Jahwe' want die spreekt van Gods verbondstrouw
Slide 13 - Quizvraag
Antwoord D is goed. Daarom wordt meestal de naam Adonai gebruikt in Klaagliederen, niet Jahwe.
Wie zijn volgens Klaagliederen de dupe?
A
Feestgangers (1:4)
B
Koningen (4:12)
C
Kinderen (1:5b; 5:7)
D
Dieren (4:3)
Slide 14 - Quizvraag
Antwoord C is goed (de kinderen)
In 2:1 wordt gesproken over Gods 'voetbank'. Wat is dit?
A
De hemel, de woning van God (Psalm 132:7)
B
De vijanden van God (Psalm 110:1; Heb. 1:13)
C
De ark van het verbond (1 Kron. 28:2; Psalm 132:7,8)
D
De aarde (Jesaja 66:1; Mt. 5:35; Hd. 7:49)
Slide 15 - Quizvraag
In de context van Kl. 2:1 ('ter aarde geworpen') is voetbank niet de aarde, maar wel de ark van het verbond.
De voetbank spreekt van kracht en macht, maar ook van 'rust'. God vindt rust in Jezus Christus, symbolisch voorgesteld als de 'ark', de grondslag van de verzoening, die 'tot rust komt' in de tempel (1 Kron. 28:2).
Vgl. het werk van God dat niet is opgehouden sinds de zondeval (geen sabbatsrust voor God meer na de eerste keer bij de schepping), Joh. 5:17; Heb. 4:8-10.
Koppel de onderdelen met elkaar.
Ezechiël 10:4,18,19; 11:23
De Messias zal gaan zitten op de troon des HEEREN (Jer. 3:16-18; Zach. 6:13)
Zat op de troon des HEEREN (1 Kron. 29:23)
Ezechiël 43:1-5
Nieuwe naam voor God na de ballingschap (Ezra 1:2; 5:11; Neh. 1:4,5)
Vrederijk
Gods heerlijkheid komt terug in de tempel
God des hemels
Salomo
Gods heerlijkheid verlaat de tempel
Slide 16 - Sleepvraag
Salomo zat op de troon des HEEREN, oftewel: Gods representant op aarde. Ook was de heerlijkheid van de HEERE in de tempel van Salomo gekomen.
In Ezechiël 10 vertrekt de heerlijkheid des Heeren naar het oosten. De oostpoort omdat dat de plek is waar de 25 Judeeërs zondigen door de zonnegod te aanbidden (8:16; 11:1). Dit is voor de ballingschap. God trekt zich als het ware terug in de hemel omdat hij vanwege de zonde van het volk geen rust vindt op aarde temidden van zijn volk.
Daarna noemen Ezra en Nehemia God bij een nieuwe naam: God van de hemel.
Ezechiël 43 profeteert dat de heerlijkheid des HEEREN weer terugkomt in de tempel, ook weer uit het oosten. Zie ook 44:1-2: de oostpoort blijft gesloten want Gods heerlijkheid is daardoor heen gegaan.
Daarna zal de Messias op de troon des HEEREN zitten, in het Vrederijk, zoals eens Salomo.