Thema 1 BS3: Cellen

BS 3 Cellen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BS 3 Cellen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

plantencel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Quiz

Slide 13 - Tekstslide


Wat is waar?
A
Cel 1: Plantaardige cel Cel 2: Dierlijke cel
B
Cel 1: Dierlijke cel Cel 2: Plantaardige cel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet nummer 2?
A
Celkern
B
Celplasma
C
Celmembraan

Slide 15 - Quizvraag

Objectglas
Dekglas
Object
Preparaat

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is de functie van de celkern?
A
Regelt alles wat er in cel gebeurt.
B
Beschermt de cel.
C
Zorgt voor fotosynthese.
D
Zorgt voor de stevigheid van de cel.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het buitenste laagje om een plantaardige cel?
A
Celmembraan
B
Celwand

Slide 18 - Quizvraag

kleine stelschroef
objectief
diafragma
revolver
preparaatklemmen
grote stelschroef

Slide 19 - Sleepvraag

Welk onderdeel van de plantaardige cel zorgt ervoor dat fotosynthese kan plaatsvinden?
A
De celwand.
B
De celkern.
C
De bladgroenkorrels.
D
Het cytoplasma.

Slide 20 - Quizvraag

Alle dierlijke cellen zien er hetzelfde uit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Sleep het organel naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Plastide
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan

Slide 22 - Sleepvraag

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
Orgaan
Weefsel
Organisme
Orgaan
stelsel
Cel

Slide 23 - Sleepvraag

De appel verandert van kleur doordat de bladgroenkorrels worden omgezet in kleurstofkorrels
A
Fout
B
Goed

Slide 24 - Quizvraag

- Dieren hebben veel verschillende ________
- Cellen van mensen hebben                                                 ____________ kenmerken als cellen van dieren.
-De __________  regelt alles wat er in de cel gebeurt.
-Een dierlijke cel bestaat voor een groot deel 
uit _____
-Om de cellen van dieren ligt een _________
Dezelfde 
Celmembraan 
Celplasma
Celkern 
Cellen 

Slide 25 - Sleepvraag

Aan de slag
Maak Bs 3: 1-2-4-5
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide