Korte herhaling hoofd- en bijzinnen
Alleen bij samengestelde zinnen kun je hoofd- en bijzinnen benoemen:
- Hoofdzin: de persoonsvorm staat op de 1e of 2e plaats in de zin
- Bijzin: de persoonsvorm staat op een andere plaats in de zin
Hoofdzin + hoofdzin = gelijk = nevenschikking (en/want/maar/of)
Hoofdzin + bijzin = ongelijk = onderschikking
Bijzin + hoofdzin = ongelijk = onderschikking