-Je snapt waarom een hoeveelheid radio-actieve kernen in de tijd altijd afneemt
-Je kunt werken met en begrijpt het begrip halveringstijd -Je weet waar je de halveringstijd van een radio-actieve kern kunt vinden in de BiNaS
-Je kunt de halveringstijd bepalen uit een grafiek
-Je weet hoe je grafisch uit een grafiek het aantal vervallen kernen per seconde (de activiteit) kan halen
-Je kent het principe van koolstof-datering
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
00:22
Welke kern ontstaat bij het verval van Po-214? (Je hoeft de vervalvergelijking niet in te leveren)
Slide 4 - Open vraag
03:19
Let op!
In het filmpje wordt het aantal deeltjes (N) in de formule verward met de intensiteit (I). De juiste formule moet zijn:
Voor het aantal deeltjes
bij halveringstijd:
Voor de stralingsintensiteit
bij halveringsdikte:
I(t)=I0(21)n
N(t)=N0(21)n
met
n = t / t½
met
n = d / t½
Slide 5 - Tekstslide
Zoek in de BINAS tabel 25 de halveringstijd van Nikkel-65 op.
A
100 jaar
B
2,5 uur
C
12,7 uur
D
244 dagen
Slide 6 - Quizvraag
Onder de halveringstijd van een stof wordt verstaan:
A
De tijd waarin gemiddeld een atoom halveert.
B
De tijd waarna de stof stabiel wordt.
C
De tijd waarin het aantal radioactieve kernen halveert.
D
Het goede antwoord staat er niet bij.
Slide 7 - Quizvraag
Zie de figuur hiernaast van een radioactieve stof. Bepaal de halveringstijd uit de grafiek.
Slide 8 - Open vraag
Omschrijf in je eigen woorden hoe radiometrische datering met koolstof-14 ('koolstofdatering') werkt. Je zult hier mogelijk zelf op zoek naar informatie moeten gaan (online).
Slide 9 - Open vraag
Hiernaast het verloop van een aantal radioactieve kernen.
1. Bepaal zo nauwkeurig mogelijk de halveringstijd van deze kernen. 2. Legt uit hoe uit de grafiek blijkt dat de activiteit van deze bron afneemt in de loop van de tijd.
3. Bepaal met behulp van de getekende raaklijn de activiteit op t = 2 s.
Slide 10 - Open vraag
Halveringstijd
Activiteit neemt af met tijd
Tijd waarin activiteit halveert wordt halveringstijd genoemd
t21
Slide 11 - Tekstslide
Activiteit
Activiteit: het aantal kernen dat per seconde vervalt
Bequerel (Bq): de eenheid van activiteit
De activiteit van een stof neemt af in de tijd. Na een bepaalde vaste tijd is nog maar de helft van de activiteit over, dit noemen we ook de halveringstijd
Slide 12 - Tekstslide
Bepalen activiteit.
De helling van het N - t diagram is de activiteit.
A=−ΔtΔN
Slide 13 - Tekstslide
Activiteit
A (Bq)
Het aantal kernen dat per seconde vervalt.
Slide 14 - Tekstslide
In een radioactieve bron bevindt zich Ni-63. In de beginsituatie is de activiteit 4,8 ∙ 10³ Bq. Bereken de activiteit na 456 jaar.
Slide 15 - Tekstslide
In het begin heeft een bron met Kalium-42 een activiteit van 5,2∙10⁵ Bq. Geef de vervalvergelijking.
Bereken de activiteit na 3 dagen.
Slide 16 - Tekstslide
In een radioactieve bron bevindt zich Cu-64. In de beginsituatie is de activiteit 2,8 ∙ 10³ Bq. Bereken de activiteit na 64 uur.
Slide 17 - Tekstslide
In het begin heeft een bron met fosfor-30 een activiteit van 3,8∙10⁵ Bq. Geef de vervalvergelijking.
Bereken de activiteit na 12 minuten
Slide 18 - Tekstslide
Maak een samenvatting van de theorie en lever een foto hiervan in.
Slide 19 - Open vraag
Hieronder kun je de vragen die je over dit stuk theorie hebt doorgeven.
Slide 20 - Open vraag
Fouten en suggesties
Heb je een fout gevonden in deze Lessonup, het nakijkboekje of de website? Of heb je een suggestie of tip voor het verbeteren?