Schrijven van een onderzoeksverslag/advies

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D

Slide 1 - Quizvraag

Zijn er nog vragen of opmerkingen over de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Doelen IBS:
  • Je overlegt met de opdrachtgever over de wensen m.b.t. de groene aankleding van de ruimte.
  • Je beschrijft de wens en het pakket van eisen van de klant.
  •  Je maakt een plan van aanpak voor het project; voorbereiding, ontwerp, uitvoering en evaluatie.
  • Je maakt een realistische planning van de realisatie
  • Je benoemt de randvoorwaarden
  • Je beschrijft de benodigde bloemen, planten en materialen

• Je licht de gemaakte keuzes in je beplantingsplan t.a.v. de groeifactoren, vorm, kleur en sfeer toe.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen IBS:
  • Je beschrijft de uit te voeren activiteiten
  • Je maakt een prijsberekening volgens format waarin je de beplanting, de materialen en de arbeid berekent
  • Je licht de gemaakte keuzes in je beplantingsplan t.a.v. de groeifactoren, vorm, kleur en sfeer toe.

Slide 4 - Tekstslide

Doelen Nederlands
  • Je bent in staat om je verslag aan te passen aan het publiek in woordgebruik en toon
  • Je kunt je verslag aanpassen op het doel
  • Je kunt informatie opzoeken en teksten lezen
  • Je kunt begrijpen wat de hoofdzaken en bijzaken zijn van teksten
  • Je kunt samenvatten
  • Je kunt bronnen raadplegen
  • Je kunt informatie en meningen interpreteren
  • Je kunt argumenten geven
• Je kunt samenhangende teksten schrijven die voldoen aan de eisen en die leesbaar zijn
• Je kunt samenhang aanbrengen in geschreven teksten en je verslag
• Je varieert in woordgebruik
• Je spelling, interpunctie en grammatica zijn voldoende
• Je kunt bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning
• Je kunt informatie vragen
• Je kunt een bronnenlijst maken volgens de APA eisen.
• Je kunt ervaringen en meningen onder woorden brengen
• Je kan vragen beantwoorden
• Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
• Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 5 - Tekstslide

Doelen Nederlands
  • Je kunt samenhangende teksten schrijven, die voldoen aan de eisen en die leesbaar zijn
  • Je kunt samenhang aanbrengen in geschreven teksten en je verslag
  • Je varieert in woordgebruik
  • Je spelling, interpunctie en grammatica zijn voldoende
  • Je kunt bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning
  • Je kunt informatie vragen
  • Je kunt ervaringen en meningen onder woorden brengen
• Je kan vragen beantwoorden
• Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
• Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 6 - Tekstslide

Doelen Nederlands

  • Je kan vragen beantwoorden
  • Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
  • Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je over een
onderzoeksverslag?

Slide 8 - Woordweb

Wat wil je weten over het
onderzoeksverslag

Slide 9 - Woordweb

De opdracht :
Ik laat jullie eerst de opdracht zien, lees deze rustig door. Daarna ga ik jullie vertellen waar je op moet letten bij het schrijven van een onderzoeksverslag.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

onderzoeksverslag
  • Schrijf je dus naar aanleiding van een onderzoek of een enquête die je   hebt uitgevoerd.
  • Dit is dus een zakelijke tekst (inleiding, middenstuk en slot).
  • Je beschrijft wat is opgevallen (goed en slecht).
  • Je geeft een advies (wat kan er beter).
  • Dit moet je onderbouwen met argumenten.
  • Eventueel bied je aan te helpen bij het uitvoeren van het advies.
 

Slide 12 - Tekstslide

Indeling onderzoeksverslag/advies
Inleiding :
  • stel jezelf voor
  • wat voor onderzoek heb je uitgevoerd
  • waarom heb je het onderzoek uitgevoerd
Middenstuk 
  • leg uit wat de resultaten zijn uit je onderzoek
  • leg uit wat het meeste opvalt (goed als slecht) 
Slot
  • geef een advies op de verbeterpunten
  • noem hierbij argumenten
  • vertel erbij dat je wilt helpen bij het verbeteren 

Slide 13 - Tekstslide

wat staat er
in de inleiding

Slide 14 - Woordweb

wat staat er
in het middenstuk

Slide 15 - Woordweb

wat staat er
in het slot

Slide 16 - Woordweb

Wat heb je geleerd over het onderzoeksverslag?

Slide 17 - Woordweb

Hebben jullie vragen over de lesinhoud?

Slide 18 - Open vraag

schrijven van een onderzoeksverslag 
  • je weet nu wat de belangrijkste onderdelen van een onderzoeksverslag zijn
  • je kan nu zelfstandig een onderzoeksverslag schrijven

Slide 19 - Tekstslide

Theorie:
Nu Nederlands spreken:
 1.3 Beeld gebruiken 
2.1 Verslag uitbrengen 
Nu Nederlands Luisteren:
 1.2 Functie van beeld 
Nu Nederlands Schrijven: 
2.4 Verslag en 2.7 Werkstuk

Slide 20 - Tekstslide

Doelen Nederlands
  • Je bent in staat om je verslag aan te passen aan het publiek in woordgebruik en toon 
  • Je kunt je verslag aanpassen op het doel
  • Je kunt informatie opzoeken en teksten lezen
  • Je kunt informatie en meningen interpreteren
  • Je kunt begrijpen wat de hoofdzaken en bijzaken zijn van teksten
  • Je kunt bronnen raadplegen
  • Je kunt samenvatten
  • Je kunt argumenten geven


• Je kunt samenhangende teksten schrijven die voldoen aan de eisen en die leesbaar zijn
• Je kunt samenhang aanbrengen in geschreven teksten en je verslag
• Je varieert in woordgebruik
• Je spelling, interpunctie en grammatica zijn voldoende
• Je kunt bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning
• Je kunt informatie vragen
• Je kunt een bronnenlijst maken volgens de APA eisen.
• Je kunt ervaringen en meningen onder woorden brengen
• Je kan vragen beantwoorden
• Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
• Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 21 - Tekstslide

Doelen Nederlands
  • Je kunt samenhangende teksten schrijven, die voldoen aan de eisen en die leesbaar zijn
  • Je kunt samenhang aanbrengen in geschreven teksten en je verslag
  • Je varieert in woordgebruik
  • Je spelling, interpunctie en grammatica zijn voldoende
  • Je kunt bespreken wat er gedaan moet worden en bijdragen aan de planning
  • Je kunt informatie vragen
  • Je kunt ervaringen en meningen onder woorden brengen
• Je kan vragen beantwoorden
• Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
• Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 22 - Tekstslide

Doelen Nederlands

  • Je kan vragen beantwoorden
  • Je kunt je mening ondersteunen met argumenten en voorbeelden
  • Je zorgt dat het verslag leesbaar is

Slide 23 - Tekstslide

Ga je voorbereiden op het onderzoeksverslag
  • Je overlegt met de opdrachtgever 
  • Je beschrijft de wens en het pakket van eisen van de klant.
  • Je maakt een plan van aanpak voor het project
  • Je maakt een realistische planning van de realisatie
  • Je benoemt de randvoorwaarden
  • Je zoekt dingen op en noteert je bronnen

Slide 24 - Tekstslide

Hoe voel je je na deze les?
A
B
C
D

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide