VEI 4.6 hormonen 2021 2022

Reageren met hormonen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Reageren met hormonen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Na vandaag kan je uitleggen hoe hormonen werken.
2. Na vandaag kan je de verschillende hormoonklieren herkennen en benoemen. 
3. Na vandaag kan je de functies van de verschillende hormonen benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Esmeralda heeft een ontstoken schildklier.
Hierdoor maakt haar schildklier minder hormoon.

Welk gevolg heeft dat voor Esmeralda?
A
Er vindt minder verbranding plaats in haar cellen.
B
Het zoutgehalte van haar bloed vermindert.
C
Ze vormt minder geslachtscellen.

Slide 3 - Quizvraag

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 4 - Quizvraag

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de functie van hormonen?
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 6 - Quizvraag

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 7 - Sleepvraag

Hormonen werken sneller dan impulsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van de eierstokken
A
Hormonen uit de alvleesklier
B
Hormonen uit de hypofyse
C
Hormonen uit de schildklier
D
Hormonen uit een bijnier

Slide 9 - Quizvraag

De volgende hormonen spelen een rol in ons lichaam:
1 hormonen uit de alvleesklier
2 hormonen uit de hypofyse
3 hormonen uit de schildklier
4 hormonen uit een bijnier
Welke hormonen hebben invloed op de groei?
A
Alleen 1.
B
Alleen 2.
C
Zowel 1 als 4.
D
Zowel 2 als 3.

Slide 10 - Quizvraag

De alvleesklier maakt de hormonen insuline en glucagon aan. Wat is de functie van deze twee hormonen? Deze hormonen regelen de:
A
hoeveelheid gal.
B
bloedsuikerspiegel.
C
dikte van de klieren.
D
productie van maagsap.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Wat zijn hormonen?
  • Hormonen zijn regelstoffen
  • Hormoonklieren maken deze stoffen
  • Hormoonklieren worden "aan" of "uit" gezet door                                                      het zenuwstelsel
  • Bij signaal (van zenuwcel of ander hormoon) 
    geven de cellen hormonen af aan het bloed



Slide 13 - Tekstslide

Hoe werken hormonen?
Je hersenen regelen alle werkingen van je organen:
  1. met het zenuwstelsel (zintuigen-->impulsen)
  2. met hormonen: regelstoffen die gemaakt worden in de hormoonklieren:    hypofyse                                                                                                                  schildklier                                                                                                                                  bijnier                                                                                                                           eilandjes van Langerhans                                                                              eierstokken                                                                                                                zaadballen

Slide 14 - Tekstslide

Hormoonklier
Maakt hormonen en geeft deze af aan het bloed.

Andere klieren geven hun product af via een afvoerbuis. Bij een hormoonklier is dat dus anders!

Slide 15 - Tekstslide

Hormoonklieren
  • Kunnen aan en uit worden gezet door een impuls via een bewegingszenuwcel of door een ander hormoon

Slide 16 - Tekstslide

Welke functie hebben hormonen?
  1. Hypofyse: groeihormonen (groeien)
  2. Schildklier: schildklierhormoon (verbranding)
  3. Eilandjes van Langerhans: insuline en glucagon (suiker)
  4. Bijnier: adrenaline (stress)
  5. Eierstokken: oestrogeen (vrouwelijke kenmerken)
  6. Zaadballen: testosteron (manlijke kenmerken)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Lees bladzijde 129 t/m 131
Bekijk bron 3 op bladzijde 130 en leer de namen van de hormoonklieren

Slide 19 - Tekstslide

Pauze

Slide 20 - Tekstslide

Zenuwstelsel - Hormoonstelsel

Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren die hormonen maken. Het hormoonstelsel werkt vaak samen met het zenuwstelsel. 
Hiernaast zie je een aantal hormoonklieren.
Hypofyse
1
Schildklier
2
Bijnieren
3
Alvleesklier
4
Vrouw: Eierstokken
5
Man: teelballen
6
Leer de hormoonklieren
Functie hormoonstelsel
Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen.
(Info: Adrenaline is een hormoon dat voor snelle processen zorgt)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Maken in werkboek B, Hoofdstuk 4.6:
Opdracht 3, 5, 6, 7, 9 (bladzijde 48)
Gebruik je boek om de antwoorden te zoeken

Tot 10 minuten voor het einde van de les, dan nabespreken!
Klaar met deze opdrachten? Ga verder met opdracht 10, 11 en 12

Slide 24 - Tekstslide

Hormonen zijn:
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
hormoonklieren

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van hormonen?
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 26 - Quizvraag

Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van de eierstokken
A
Hormonen uit de alvleesklier
B
Hormonen uit de hypofyse
C
Hormonen uit de schildklier
D
Hormonen uit een bijnier

Slide 27 - Quizvraag

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 28 - Sleepvraag

Hormonen werken sneller dan impulsen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Welk hormoon speelt een rol bij de verbranding?

Slide 30 - Open vraag