2HA De bloedsomloop les 1 2425

De bloedsomloop
2HA thema 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De bloedsomloop
2HA thema 3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Lesdoel:
  • Je kent de bestanddelen van bloed met hun functies.

Slide 2 - Tekstslide

    Bloed:
  Zoek de antwoorden op de onderstaande vragen voor jou nummer in je boek, in stilte:

 - Hoe ziet dit onderdeel eruit?
 - Waar bestaat het uit, speciale        kenmerken?
 - Wat is de functie van dit                  onderdeel?
1 = rode bloedcel
2 = witte bloedcel
3 = bloedplaatje
4 = bloedplasma
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Vorm druppels bloed
1. Vorm een druppel bloed met je aangewezen buren:
     Ga zo bij elkaar zitten dat je elkaar kunt aankijken.
2. Leg elkaar de onderdelen uit. 
- Hoe ziet dit onderdeel eruit?
- Waar bestaat het uit, speciale kenmerken?
- Wat is de functie van dit onderdeel?
timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Bloed
Mensen hebben ongeveer 5 tot 6 liter bloed in hun lichaam.

Functie: verspreiden van stoffen door het lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

Bloed is...
Blauw bloed = Bloed van  krabben, garnalen, inktvissen en kreeften (koper)
Groen bloed = Bloed van ringwormen (chlorocruorine)
Wit bloed = IJsvissen (geen hemoglobine)



Slide 6 - Tekstslide

Bloed

Bloedplasma
&
Vaste deeltjes

Slide 7 - Tekstslide

Bestanddelen bloed
Vloeistof:
1. Bloedplasma
Vaste deeltjes: 
2. Rode bloedcellen
3. Witte bloedcellen
4. Bloedplaatjes

Slide 8 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
Roodgekleurde bloedvaten vervoeren zuurstofrijk bloed.

Blauwgekleurde bloedvaten vervoeren zuurstofarm bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Welk bestanddeel van bloed zorgt voor het bestrijden van ziekteverwekkers?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 10 - Quizvraag

Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 11 - Quizvraag

Welk bestanddeel van bloed is vloeibaar?
A
rode bloecel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 12 - Quizvraag

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?
A
Bloedcomplement
B
Bloedplasma
C
Bloedplaatjes
D
Bloedcellen

Slide 13 - Quizvraag

Welk bestanddeel van het bloed zorgt ervoor dat er zuurstof wordt vervoerd?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes

Slide 14 - Quizvraag

Welk bestanddeel van bloed heeft een celkern?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 15 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof

Ze bevatten het mineraal ijzer

Ze hebben geen celkern

Slide 16 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Bescherming tegen ziekteverwekkers.

Kunnen van vorm veranderen.

Wél een celkern.

Slide 17 - Tekstslide

Bloedplaatjes 
Bloedplaatjes zijn stukjes bloedcellen.

Bloedplaatjes zorgen voor bloedstolling.

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk 3 december
1. Pak je plenda en vul in bij dinsdag 3 december:

Maken 1 t/m 4 en 6 t/m 9 van 3.1

2. Begin meteen met het maken van deze opdrachten.

Slide 19 - Tekstslide

De bloedsomloop
De weg hoe het bloed door het lichaam stroomt.
  

2 bloedsomlopen:
- Kleine bloedsomloop
- Grote bloedsomloop

Slide 20 - Tekstslide

3 type bloedvaten
1 = Slagaders

2 = Haarvaten

3 = Aders

Slide 21 - Tekstslide

Bloedvaten
Slagaders: aanvoerende vaten. 
Aders: afvoerende vaten. 
Haarvaten: uitwisseling stoffen tussen weefsel en bloed

Slide 22 - Tekstslide

Slagader vs Aders
Slagader:
- Voert het bloed weg van het hart
- Hebben een hogere bloeddruk
- Hebben een actieve spierwand
- Hebben geen kleppen
- Het bloed loopt er snel en stootsgewijs doorheen
- Hebben een voelbaar hartritme
Aders:
- Voert het bloed naar het hart
- Hebben een lagere bloeddruk
- Hebben geen gladde spieren in de wand
- De meeste hebben een terugslagklep
- Het bloed stroomt traag
- Hebben geen voelbaar hartritme

Slide 23 - Tekstslide

Slagader
Haarvat
Ader

Slide 24 - Tekstslide


Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten

Slide 25 - Quizvraag


Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
D
Ze bevatten alleen heel veel koolstofdioxide

Slide 26 - Quizvraag

In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
alleen in slagaders

Slide 27 - Quizvraag

Slagaders
Aders
1. Het bloed stroomt
2. De bloeddruk is 
3. De wand is
4. De 'slag' is
5. Ze liggen meestal
6. Kleppen zijn
Slagaders of aders?

Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Merkbaar
Laag
Dunner
Aanwezig
Hoog
Naar het hart toe
Dik, stevig en elastisch
Dieper in het lichaam
Niet aanwezig
Niet merkbaar
Van het hart weg
Minder diep in het lichaam

Slide 28 - Sleepvraag