Naamvallen der-groep + ein-groep 1e/4e

Naamval bepalen

Ik kan Duitse zinnen ontleden (1e + 4e naamval)

- Ik kan de der-Gruppe en de ein-Gruppe gebruiken om de juiste uitgang van het (lid)woord te bepalen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

Naamval bepalen

Ik kan Duitse zinnen ontleden (1e + 4e naamval)

- Ik kan de der-Gruppe en de ein-Gruppe gebruiken om de juiste uitgang van het (lid)woord te bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt nodig:
De aantekeningen in je schrift

Slide 2 - Tekstslide

Ich habe die Mutter nicht gesehen. Welke naamval is 'die Mutter'?
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 3 - Quizvraag

Die Mutter erzählt dem Kind eine Geschichte. Welke naamval is 'eine Geschichte'?
A
1e naamval
B
4e naamval

Slide 4 - Quizvraag

Dieser Hund heißt Woef. Welke naamval staat 'dieser Hund'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 5 - Quizvraag

Welches Buch liest du? Welke naamval staat niet in deze zin?
A
Er is geen onderwerp.
B
Er is geen meewerkend voorwerp.
C
Er is geen lijdend voorwerp.

Slide 6 - Quizvraag

Ich erkläre (uitleggen) dem Junge die Aufgabe. Welke naamval is 'dem Junge'?
A
1e naamval
B
3e naamval
C
4e naamval

Slide 7 - Quizvraag

Ich habe ein... Hund (m).

Slide 8 - Tekstslide

Stap 3
Stap 2
Stap 1
ein-gruppe  of der-gruppe
vrouwelijk
mannelijk
onzijdig
meervoud
1e naamval
4e naamval

Slide 9 - Sleepvraag

Was machen wir jetzt?
Gebruik je boek (blz. 132 + 133) --> schema A + B
Stappenplan toepassen!
Wat moet telkens de juiste uitgang zijn? Je mag dit opzoeken!

Slide 10 - Tekstslide


Vul de juiste uitgang in:
Der Junge sieht ein... Hund (m).
A
ein (geen uitgang)
B
-e
C
-en
D
-es

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste naamvallen in:
Hast du mein... Tasche (v) gesehen?
A
mein
B
meinen
C
meine

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang in:
Dies... Mann (m) ist sehr alt.
A
-er
B
-en
C
-e
D
-es

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste uitgang in:
Welch... Buch (o) liest du?
A
-es
B
welch (geen uitgang)
C
-e
D
-er

Slide 14 - Quizvraag

Plaats de woorden in de juiste groep:
Der-Gruppe
Ein-Gruppe
dieses
welche
eure
jeder
deine
Ihre 
unser
keinen
die
alle

Slide 15 - Sleepvraag

Manche.... Schüler (mv) spielen Tennis.
Welke uitgang moet er op de stippellijn?

A
-en
B
-e
C
-er
D
-es

Slide 16 - Quizvraag

Welk schoolvak past bij dit plaatje? Schrijf op in het Duits.

Slide 17 - Open vraag

Welk schoolvak hoort bij deze afbeelding? Schrijf op in het Duits.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
das Zeugnis

Slide 19 - Open vraag

Ich bin schlecht in Physik, darum habe ich... .
Welk woord moet er op de stippellijn?
A
Gymnasium
B
Unterricht
C
Note
D
Nachhilfe

Slide 20 - Quizvraag

Heb je de toetsstof begrepen?

Slide 21 - Woordweb