Vervolg anticonceptie 2
1 / 40
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel dagen duurt de stopweek bij gebruik OAC?
A
3 dagen
B
5 dagen
C
7 dagen
D
10 dagen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN indicatie voor de OAC?
A
Noodanticonceptie na onveilige seks
B
Hevige menstruaties
C
Onregelmatige menstruaties
D
Overgang
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer is de OAC het minst betrouwbaar?
A
Begin stopweek
B
Einde stopweek
C
Halverwege de stopweek
D
voor de stopweek
Slide 7 - Quizvraag
Welke werkzame stof bevat noodanticonceptie Norlevo?
A
Levonorgestrel
B
desogestrel
Slide 8 - Quizvraag
Levonorgestrel is een progestagene stof
A
Waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de werking van noodanticonceptie?
A
onderdrukt ovulatie / innesteling
B
dood zaadcellen
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat als een vrouw geen anticonceptie gebruikt en onveilig gemeenschap heeft gehad vlak voor de menstruatie?
A
Geen anticonceptie nodig
B
wel anticonceptie nodig
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Link
Welke werkzame stof bevat prikpil?
A
medroxyprogesteron
B
drospirenon
Slide 15 - Quizvraag
Hoe wordt de prikpil gebruikt
A
om de 12 weken dus eenmaal per 3 maanden
B
om de 4 weken dus 1x per maand
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen hormoonspiraal en koperspiraal
A
Hormoonspiraal werkt op de baarmoedslijmvlies, deze wordt dikker en laad zaadcellen niet door
B
Koperspiraal bevat geen hormoon, maar geeft koper af en doodt de zaadcellen
C
Alle antwoorden juist
Slide 19 - Quizvraag
Welke hormoon bevat spiraal Mirena
A
levonorgestrel
B
ethinylestradiol
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Welke bekende contra indicatie heeft anticonceptie (hormonen)
A
diabetes
B
astma
C
trombose
