Nederlands Thema 5 Hoofdstuk 2 Deviant Op weg naar 1F

Nederlands Thema 5 H2
Spelling en Grammatica
Doelen: 

- ik weet wat werkwoorden zijn
- ik weet wanneer deze in de TT of VT staan
- ik weet wat een stam is
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands Thema 5 H2
Spelling en Grammatica
Doelen: 

- ik weet wat werkwoorden zijn
- ik weet wanneer deze in de TT of VT staan
- ik weet wat een stam is

Slide 1 - Tekstslide



Werkwoorden
:

- Dingen die je kunt doen

- Je kunt er ik/hij/zij/jij/wij voor zetten

Slide 2 - Tekstslide

NU of TOEN

Nu = Tegenwoordige tijd = TT

Toen = Verleden tijd = VT

Slide 3 - Tekstslide

Noem werkwoorden
in de
tegenwoordige tijd

Slide 4 - Woordweb

Noem werkwoorden
in de
verleden tijd

Slide 5 - Woordweb

Vandaag hebben jullie
een invaldocent.
A
TT
B
VT

Slide 6 - Quizvraag

Gisteren hadden jullie je eigen juf.
A
TT
B
VT

Slide 7 - Quizvraag

De juf rijdt motor.
A
TT
B
VT

Slide 8 - Quizvraag

De man poetste zijn auto.
A
TT
B
VT

Slide 9 - Quizvraag

Het is erg druk op de weg.
A
TT
B
VT

Slide 10 - Quizvraag

Ik parkeer de motor op de stoep.
A
TT
B
VT

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Lezen
Lees
Slapen
Slaap
Koken
Kook
Hele werkwoord
Stam

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Slaap
B
Slap
C
Slapen
D
Geslapen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Leren
B
Ler
C
Leerde
D
Leer

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Verv
B
Verf
C
Verven
D
Verfde

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Loop
B
Lop
C
Lopen
D
Gelopen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?G
A
Gef
B
Geven
C
Gegeven
D
Geef

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Wandelde
B
Wandelen
C
Wandel
D
Gewandeld

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Fluit
B
Fluiten
C
Gefluit
D
Fluitt

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste STAM?
A
Kuss
B
Kussen
C
Gekust
D
Kus

Slide 21 - Quizvraag