5.3 Booming India deel 2

5.3 Booming India deel 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.3 Booming India deel 2

Slide 1 - Tekstslide

opkomend land
Globalisering
dienstensector
braindrain
remittances
een land dat een snelle economische groei doormaakt
Geldzendingen van migranten naar het land van herkomst
Het proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie
Ook wel de tertiaire sector genoemd. bijv. winkeliers, kappers, advocaat
het vertrek van goedopgeleide mensen naar het buiteland

Slide 2 - Sleepvraag

Wat zijn SEZ's? (speciaal economische zone's)
A
Gebied waar de Euro wordt gebruikt
B
Gebied waar buitenlandse bedrijven zich vrij mogen vestigen en minder belasting hoeven te betalen.
C
Gebied waar grote multinationals zoals Apple en Microsoft hun kantoor hebben.
D
Gebieden met veel fabrieken

Slide 3 - Quizvraag

In India zijn de lonen hoger dan in Nederland. (Het salaris is hoger in India)
A
waar
B
niet waar
C

Slide 4 - Quizvraag

Sommige Indiërs gaan opzoek naar betere banen, zij migreren. Dit noemen we ook wel...
A
Arbeidsmigranten
B
Vluchtelingen
C
Gezinshereniging
D
Politieke migranten

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Samengevat
Indische economie groeit snel in de stad (voor sez's), langzaam op platteland -> groot verschil tussen beide (duale economie)

Door globalisering kunnen rijke landen makkelijk werk oursourcen aan een land als India, dat daardoor economisch groeit.

Hoogopgeleide Indiërs vertrekken naar landen met hogere lonen, India verliest deze kennis (braindrain) en ontwikkeling wordt afgeremd.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Keerzijde van de groei

Slide 12 - Tekstslide

Welk begrip wordt omschreven:
Landen die na 2000 een snelle economische groei doormaken.
A
WTO
B
Industrieel kolonialisme
C
Triade
D
BRICS-landen

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat 'Brics' voor?
A
Brazilië, Rusland, India. China, Zuid-Afrika
B
Burundi, Rusland, India. China, Zuid-Afrika
C
Bulgarije, Rusland, India, China, Saoedi Arabië
D
Brazilië, Roemenië, India, China, Zuid-Afrika

Slide 14 - Quizvraag

BRICS horen bij
A
Centrum
B
Semi-Periferie
C
Periferie

Slide 15 - Quizvraag

In welk soort landen wordt veel van onze kleding gemaakt?
A
Buurlanden
B
Bric-landen
C
Lagelonenlanden

Slide 16 - Quizvraag

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 17 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
China en India horen erbij
Daar gaat veel eenvoudige maakindustrie naartoe.
Van grondstof tot eindproduct
Verplaatsing van het economisch zwaartepunt
Global Shift
BRICS
Lagelonenlanden
Productieketen

Slide 18 - Sleepvraag

Wat voor MNO's gaan vooral naar lagelonenlanden?
A
Arbeidsextensieve bedrijven
B
Arbeidsintensieve bedrijven
C
Kapitaalintensieve bedrijven
D
Kapitaalextensieve bedrijven

Slide 19 - Quizvraag

Maak het zin af:
Na 1980 verschoof een groot deel van de wereldhandel naar .....
A
de centrumlanden
B
de periferie landen
C
de semiperiferie landen
D
de periferiecentrum-landen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een oorzaak van Global Shift?
A
Opdeling productieketen
B
Goedkoper transport
C
Lage lonen
D
Verdwijnende handelsgrenzen

Slide 21 - Quizvraag

RIJKE LANDEN
OPKOMENDE LANDEN
assemblage
Newly
Industrialized
Countries
Research & developement
Marketing en verkoop
arbeidsintensief
kennisintensief
Exportgerichte productie
hooggeschoold
lage lonen
snelgroeiende afzetmarkt
centrumland
Innovatieland

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video