AA5 Thema 0 Systeem aarde

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over het
systeem aarde?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Geïsoleerd: geen energie, geen materie
Open: wel energie, wel materie
Gesloten: wel energie, geen materie
De aarde is een gesloten systeem. Er komt geen materie bij (uitz. meteoriet). Ze krijgt voortdurend energie van de zon en ze straalt die energie ook weer uit.
Welke energiebronnen veroorzaken veranderingen in het systeem aarde?

Slide 5 - Woordweb

  • Kernreacties in de kern van de aarde wekken hitte op die zich naar het aardoppervlak verplaatst. (bewegen van aardplaten, vulkanen, aardbevingen)
  • De aarde ontvangt lichtstraling van de zon.

Slide 6 - Tekstslide

Van binnenuit: kernreacties in de kern van de aarde wekken hitte op die zich naar het aardoppervlak verplaatst.
Welke verschijnselen worden hierdoor veroorzaakt? Het bewegen van aardplaten, vulkanen, aardbevingen

Van buitenaf: zonder het bestaan van deze energiebron zou er geen leven op aarde mogelijk zijn. De aarde ontvangt: licht - en warmtestraling.
Welke 4 sferen zijn hoofdrolspelers in het systeem?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Troposfeer: onderste laag van de dampkring en bevat ongeveer 80% van de totale massa aan lucht. De meeste meteorologische verschijnselen vinden in dit deel van de atmosfeer plaats.
De troposfeer reikt boven tropische gebieden tot een hoogte van 16 tot 18 km. Boven de polen gaat hij na slechts 6 km via de tropopauze over in de stratosfeer.
De term troposfeer is afgeleid van het Griekse woord "tropos", dat staat voor bewegen of mengen. Deze regio, die constant in beweging is, heeft de hoogste dichtheid. De troposfeer bestaat voornamelijk uit stikstofgas en zuurstofgas en wordt onderscheiden door twee verschillende luchtlagen. 
Stratosfeer: De luchtlaag die zich uitstrekt vanaf 12 km tot 40 km hoogte en dus begrenst is door de tropopauze en de stratopauze.. Kenmerkend voor de stratosfeer is de ozonlaag (tussen de 25 en 35 km hoogte) die de schadelijke UV-C-straling van de zon tegenhoudt.
Mesosfeer: (tot 80 km): dalende temperatuur tot -90°C. De absorptie van ultraviolet zonlicht neemt steeds verder af waardoor de temperatuur weer verder daalt.
Thermosfeer: De laag begint op een hoogte van ongeveer 80 tot 85 kilometer en eindigt op een hoogte van 500 à 690 km.
De thermosfeer is genoemd naar het Griekse woord thermos voor warmte. In de mesosfeer neemt de temperatuur af met de hoogte terwijl in de thermosfeer de temperatuur juist toeneemt met de hoogte. De toename van de temperatuur in de thermosfeer is het gevolg van absorptie van uv-straling afkomstig van de zon. De temperatuur is dan ook afhankelijk van de zonne-activiteit. Overdag bedraagt de temperatuur tussen de 1200 en 1700 °C met uitschieters naar 2000 °C terwijl 's nachts de temperatuur daalt tot 500 à 1000 °C.
Mesosfeer en thermosfeer vormen samen de ionosfeer,
Exosfeer: buitenste laag van de dampkring. De exosfeer begint op een hoogte van ongeveer 500 à 690 km waar deze grenst aan de bovenkant van de thermosfeer en eindigt op een hoogte van ongeveer 10.000 km. De naam is afgeleid van het Griekse woord exo, dat staat voor buiten. Hiermee wordt verwezen naar het feit dat deze laag de overgang vormt met de ruimte. Met de exosfeer gaat de dampkring van de aarde over in het luchtledige van de ruimte.

In welke laag van de atmosfeer vinden de meeste meteorologische verschijnselen plaats?
A
stratosfeer
B
exosfeer
C
troposfeer
D
thermosfeer

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog over de koolstofcyclus?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

De stikstofcyclus (of stikstofkringloop) betekent de opname van stikstof uit de atmosfeer via een proces dat men fixatie noemt en dat uitgevoerd wordt door bacteriën of industriële processen. De ontbinding van biologisch afval door bacteriën kan de stikstof terug in de atmosfeer brengen. Stikstof wordt door de mensen vooral gebruikt als meststof voor landbouwgronden, maar het overmatig gebruik kan tot ernstige problemen leiden (zoals eutrofiëring).
De fosforcyclus (of fosforkringloop) omvat de opname van fosfor door organismen. In het milieu wordt fosfor vooral aangetroffen in gesteenten en natuurlijke verweringsprocessen kunnen het vrijmaken voor biologische systemen. Na de afbraak van het biologisch afval, kan fosfor zich in grote hoeveelheden in bodems en sedimenten opstapelen. Fosfor wordt door de mensen gebruikt als meststof voor landbouwgronden en in reinigingsmiddelen. Het overdadig gebruik van fosfor leidt tot eutrofiëring.

Slide 16 - Tekstslide

Menselijke activiteiten, vnl uitstoot van broeikasgassen, hebben de opwarming van de aarde veroorzaakt, met een wereldwijde temperatuurstijging van 1,1°C.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken verklaren het verlies van de biodiversiteit?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies