8.3 gewicht

Even een herhaling....
  • Hoe bereken je de inhoud?
  • Hoe kom je van cm naar Liters?
  • Een kubus: alle zijden worden 3 x zo groot. Wat gebeurt er met de inhoud?
  • Hoeveel oppervlaktes moet je optellen bij een balk?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Even een herhaling....
  • Hoe bereken je de inhoud?
  • Hoe kom je van cm naar Liters?
  • Een kubus: alle zijden worden 3 x zo groot. Wat gebeurt er met de inhoud?
  • Hoeveel oppervlaktes moet je optellen bij een balk?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereken je de inhoud van een balk?

Slide 2 - Open vraag

Hoe kom je van naar Liters?
cm3

Slide 3 - Open vraag

Als je van een kubus alle zijden 3 x langer maakt. Wat gebeurt er dan met de inhoud?

Slide 4 - Open vraag

De maten van deze balk zijn:
8 cm lang
5 cm breed
3 cm hoog
Wat is de inhoud?
A
16 cm
B
120 cm³
C
16 cm²
D
120 cm

Slide 5 - Quizvraag

De maten van deze balk zijn:
8 cm lang
5 cm breed
3 cm hoog
Wat is de oppervlakte?
A
120 cm²
B
79 cm²
C
158 cm²
D
120 cm²

Slide 6 - Quizvraag

De maten van deze balk zijn:
8 cm lang
5 cm breed
3 cm hoog
De lengte en hoogte worden 3 x zo lang. Wat is nu de inhoud?
A
120 x 3 = 360 cm³
B
120 x 6 = 720 cm²
C
120 x 3 x 3 = 1080 cm³

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen in deze les:
  1. Je kunt het schema voor gewicht zelf opschrijven
  2. Je kunt gewicht omrekenen m.b.v. het schema
  3. Je kunt verschillende gewichten optellen door ze eerst gelijk te maken.

Slide 8 - Tekstslide

het omrekenschema

ton -                kg - hg - dag - g - dg - cg - mg

We slaan de gele maten over, omdat deze nooit worden gebruikt.
De sprongen van ton -> kg -> g -> mg = x 1000
De sprongen van mg -> g -> kg -> ton = : 1000

Slide 9 - Tekstslide

optellen van verschillende maten


Als je de maten eerst gelijk maakt, kun je ze daarna makkelijk optellen.
Probeer de sommen hiernaast! In de volgende slides kun je je antwoorden zetten.

Slide 10 - Tekstslide

0,4 ton + 300 kg = ...... kg

Slide 11 - Open vraag

1300 g + 0,7 kg = ...... g

Slide 12 - Open vraag

8000 kg + 1,5 ton = ...... ton

Slide 13 - Open vraag

600 mg + 400 g = ...... g

Slide 14 - Open vraag

Schrijf hier 2 dingen op die je geleerd hebt

Slide 15 - Open vraag

Stel hier 1 vraag die je nog hebt.

Slide 16 - Open vraag