Wat gaat al goed bij H11 en H12

Wat gaat al goed bij H11 en H12
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaat al goed bij H11 en H12

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen ken je nog uit H11
fenotype                                                                       Mitose/gewone celdeling                  
genotype                                                                      Meiose/reductiedeling
gen
geslachtschromosomen
dominant
recessief
homozygoot
heterozygoot
intermediair overerven

Slide 2 - Tekstslide

Dit zijn de
chromosomen
van een meisje
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Meiose of reductiedeling vind plaats wanneer
A
eicel en zaadcel worden gemaakt
B
cellen voor groei en herstel worden gemaakt

Slide 4 - Quizvraag

Mitose of gewone celdeling vind plaats wanneer
A
eicel en zaadcel worden gemaakt
B
cellen voor groei en herstel worden gemaakt

Slide 5 - Quizvraag

Homozygoot/heterozygoot voorbeeld
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant  B
wit is recessie           b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 6 - Tekstslide

vraag
Een homozygoot bruin mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje.
Wat is het genotype van de F1? 
Laat zien met een kruisingsschema!

Slide 7 - Tekstslide

Een homozygoot bruin mannetjes konijn kruist met een wit vrouwtje.
Wat is het genotype van de F1?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 8 - Quizvraag

vervolgvraag
De F1 uit de vorige vraag kruisen onderling.
Hoe groot is de kans op een wit konijn 
Laat zien met een kruisingsschema!

Slide 9 - Tekstslide

De F1 uit de vorige vraag kruisen onderling.
Hoe groot is de kans op een wit konijn
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 10 - Quizvraag

vraag 1 open:Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.


Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4
1
2
3
4

Slide 11 - Tekstslide

vraag 1 open:Welke eigenschap is dominant? Leg uit.

Neem de stamboom over en noteer de genotypes.

Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
1
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT
het fenotype van edith is RECESSIEF
2
Vader en moeder Bruens hebben hetzelfde fenotype.
Dochter Edith heeft een ander fenotype
Je weet nu: Het fenotype van de ouders is DOMINANT en HETEROZYGOOT
het fenotype van edith is RECESSIEF en HOMOZYGOOT
3
Vader en moeder Bruens Aa
Edith aa
broer Edith Aa of Aa
4
1
2
3
4
Aa

Aa

aa

Aa/Aa

Slide 12 - Tekstslide

intermediair overerven
Een rode anjer wordt gekruist met een witte anjer en er ontstaan rose anjers.
Wanneer ik twee rose anjers ga kruisen, hoe groot is de kans dan op een wiitte, rode of rose anjer?
Laat zien met een kruisingsschema!

Slide 13 - Tekstslide

Welke begrippenlijst ken je nog niet?
  • evolutietheorie.
  • ras-selecteren-kruisen-veredelen of kunstmatige selectie.
  • variatie in fenotype- genotype-erfelijke variatie-aangepast-natuurlijke selectie.
  • nieuwe soorten: 1:erfelijke variatie-2:natuurlijke-selectie-:isolatie.
  • mutaties-albino.
  • evolutie: 1:variatie-2:variatie is erfelijk-3:er is (natuurlijke) selectie

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer een tulpenkweker een nieuw soort tulp wil krijgen doet hij dat door:
A
natuurlijke selectie
B
kunstmatige selectie
C
veredelen
D
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 15 - Quizvraag

Nieuwe soorten ontstaan door:
A
variatie-natuurlijke selectie en isolatie
B
erfelijke variatie-natuurlijke selectie en isolatie
C
erfelijke variatie-natuurlijke selectie
D
natuurlijke selectie en isolatie

Slide 16 - Quizvraag

Dieren behoren altijd tot hetzelfde soort wanneer zij samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Evolutie van de mens

Slide 18 - Tekstslide

Tips
  • Maak je eigen woordenlijst
  • Oefen verder met de onderwerpen die in dit testje niet zo goed gingen.
  • Neem de stencils goed door (ook samenvattingen)
  • oefen met eindexamensite.nl
    (onderwerp-"laad meer"-3 onderwerpen erfelijkheid en evolutie
  • Maak aantekeningen bij vragen met rode bolletje
  • Neem je fouten in je werkboek nog eens door
    BIOLOGIE LEER JE DOOR VEEL TE OEFENEN!

Slide 19 - Tekstslide