Paragraaf 3.1: Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland (deel 1)
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland (deel 1)
Nederland als industriële samenleving
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland (deel 1)
Nederland als industriële samenleving
Slide 1 - Tekstslide
§3.1
Armoede in de 19e eeuw
BASIS
A
Oorzaken van armoede
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom verschillende groepen mensen in de 19e eeuw in armoede leefden.
B
Wat deden parlement en regering?
Leerdoel:
Je kunt uitleggen dat bestuurders tot 1873 weinig deden aan armoede.
C
De reactie van de politiek
Leerdoel:
Je kunt uitleggen hoe na 1873 arbeiders en het bestuur de armoede probeerden te bestrijden.
Begrippen:
vakbonden
algemeen kiesrecht
Begrippen:
sociale wetten
liberalen
socialisten
confessionelen
liefdadigheid
Slide 2 - Tekstslide
Pak Tekst A bladzijde 98 voor je van paragraaf 3.1.
Slide 3 - Tekstslide
Leg in één zin uit waar de tekst over gaat.
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
A: Oorzaken van Armoede in de 19de eeuw
In de 19de eeuw trekken veel mensen naar de steden toe.
Wat zijn de oorzaken hiervoor?
Landarbeiders werkeloos door succesvolle landbouw.
Handwerklieden verkochten minder spullen door de komst van fabrieken.
De fabrieken hadden veel arbeidskrachten nodig.
Bron 2: Door de komst van de stoommachine konden fabrikanten goedkoop en snel veel producten maken. Handwerklieden konden dit niet bij houden en waren vaak duurder.
Slide 6 - Tekstslide
A: Oorzaken van Armoede in de 19de eeuw
In de grote steden leefden arbeiders vaak in grote armoede, waarom?
Werkomstandigheden waren slecht; lange werkdagen, weinig salaris.
Woonomstandigheden slecht, kleine en vochtige woningen
Weinig kennis over gezondheidszorg.
Bron 3: Foto van een arbeidersgezin in een woning. Vaak woonden hele gezinnen in kamers zo groot als deze.
Slide 7 - Tekstslide
Wie leefden naast arbeiders op het platteland en in de stad ook in grote armoede?
Slide 8 - Open vraag
B: Wat deden parlement en regering?
Er waren lange tijd geensociale wetten.
Sociale wetten zijn ''wetten die mensen beschermen tegen de gevolgen van armoede, ziekte, werkeloosheid en ouderdom.
Er zaten in het parlement destijds drieverschillende politieke stromingen die anders dachten over sociale wetten.
Slide 9 - Tekstslide
B: Wat deden parlement en regering?
De drie stromingen waren:
Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Slide 10 - Tekstslide
Welke politieke stroming waren voorstander van sociale wetten?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
Slide 11 - Quizvraag
§3.1
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland
BASIS
B
Wat deden parlement en regering?
Weet je nog?
Parlement zijn liberalen: zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven.
Niet te veel wetten en regels rondom arbeids-omstandigheden
Slide 12 - Tekstslide
§3.1
Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat in Nederland
BASIS
B
Wat deden parlement en regering?
Maar op wie moeten ze dan stemmen?
Socialisten:Overheid moet regels maken om geld en bezit eerlijker te verdelen. 🔴
Confessionelen: katholieken en protestanten. ✝️ Wilden het leven van arbeiders verbeteren gebaseerd op ideeën van hun geloof én voorkomen dat ze op socialisten zouden stemmen.
Slide 13 - Tekstslide
Bron 4: Foto van een gaarkeuken. Dit is ook een vorm van liefdadigheid.
B: Wat deden parlement en regering?
Er was één uitzondering op de sociale wetten, namelijk de Armenzorg.
Uit angst dat armoede diefstal en geweld zou veroorzaken werd deze wet aangenomen.
De meeste mensen kregen via liefdadigheid hulp. De Armenzorg was vaak niet voldoende.