Herhaling examen Pasen 2024

Herhaling examen Pasen 2024
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Herhaling examen Pasen 2024

Slide 1 - Tekstslide

Wij hebben dit weekend lang geslapen.
A
NWG
B
WWG

Slide 2 - Quizvraag

Volgende week starten de examens.
A
objectief
B
subjectief

Slide 3 - Quizvraag

Ik hou ervan om op vakantie te gaan.
A
objectief
B
subjectief

Slide 4 - Quizvraag

Vul aan met het juiste werkwoord.
Wij ... tot in de vroege uurtjes.
A
danste
B
danstte
C
danstten
D
dansten

Slide 5 - Quizvraag

Welk soort werkwoord is "hebben"?
Gisteren hebben we geoefend voor ons examen.
A
infinitief
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
imperatief

Slide 6 - Quizvraag

Welk soort werkwoord is "geoefend"?
Gisteren hebben we geoefend voor ons examen.
A
infinitief
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
imperatief

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de stam van het werkwoord "verven"?
A
verf
B
verv
C
verven

Slide 8 - Quizvraag

Geef de imperatief van het werkwoord "slapen".

Slide 9 - Open vraag

Welke woorden zijn correct geschreven?
(meerdere antwoorden mogelijk!)
A
Frans
B
frankrijk
C
kerstmis
D
paasvakantie

Slide 10 - Quizvraag

Geef het voltooid deelwoord van
"grijpen"

Slide 11 - Open vraag

Geef het voltooid deelwoord van
"schijnen"
A
geschijnd
B
gescheend
C
geschenen
D
schijnen

Slide 12 - Quizvraag

Geef het voltooid deelwoord van
"spinnen"

Slide 13 - Open vraag

Geef het voltooid deelwoord van
"bidden"

Slide 14 - Open vraag

Mijn zus heeft vaak ...
A
gedagdroomt
B
gedagdroomd
C
daggedroomt
D
daggedroomd

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Deze ochtend had ik erge hoofdpijn.
A
Deze ochtend
B
had
C
ik
D
hoofdpijn

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
Eindelijk schijnt de zon vandaag heerlijk lang!

Slide 17 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Alle leerlingen van de eerste graad hebben volgende week examens.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het onderwerp?
Vroeger moesten onze ouders nog typen op een typemachine.

Slide 19 - Open vraag

Wat is de pv van deze zin?

A
Wat
B
is
C
deze
D
zin

Slide 20 - Quizvraag

Geef de stam van
"noteren"
A
noteren
B
noteerde
C
noteer
D
noteerden

Slide 21 - Quizvraag

Geef de stam van
"oprichten"

Slide 22 - Open vraag

Wat is de verleden tijd van
"Hij springt"
A
sprong
B
sprongde
C
springde

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van
"Ik heet"
(enkel ww noteren)

Slide 24 - Open vraag

Vul de verleden tijd aan van "slagen".
Gisteren ... ik voor mijn examen!

Slide 25 - Open vraag

Vul de verleden tijd aan.
De auto ...
A
crashte
B
crashde

Slide 26 - Quizvraag

Nederlands is een heel tof vak!
A
objectief
B
subjectief

Slide 27 - Quizvraag

Deze dieren houden van warmte.
A
NWG
B
WWG

Slide 28 - Quizvraag

Dit zijn "ZWoBBeLS"
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
zijn
B
werpen
C
blijven
D
lijnen

Slide 29 - Quizvraag

Hij werd naar bed gebracht.
"Werd" = ...
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
imperatief
D
infinitief

Slide 30 - Quizvraag

Hij werd naar bed gebracht.
"gebracht" = ...
A
infinitief
B
voltooid deelwoord
C
imperatief
D
persoonsvorm

Slide 31 - Quizvraag

Wat is in deze zin het WWG?
"Je kunt overal bladeren vinden."
A
kunt bladeren
B
kunt vinden
C
overal vinden
D
overal bladeren

Slide 32 - Quizvraag

Benoem de delen van het WWG.
"Je kunt overal bladeren vinden."
A
PV + INF
B
PV + VD
C
IMP + VD
D
PV + IMP

Slide 33 - Quizvraag

Kies het juiste schooltaalwoord.
"De ... suiker valt van de koekjes af."
A
overbodige
B
overtollige

Slide 34 - Quizvraag

Kies het juiste schooltaalwoord.
"Ik ... mensen niet op hun uiterlijk."
A
evalueer
B
beoordeel

Slide 35 - Quizvraag

Kies het juiste antoniem.
"aanraden"

A
afraden
B
adviseren

Slide 36 - Quizvraag

Kies het juiste antoniem.
"nutteloos"
A
overbodig
B
zinvol

Slide 37 - Quizvraag

Wij hebben een nieuw spelletje gekocht.
A
WWG
B
NWG

Slide 38 - Quizvraag

Ik ben ziek geweest.
A
WWG
B
NWG

Slide 39 - Quizvraag

Zij worden naar de directeur gestuurd.
A
NWG
B
WWG

Slide 40 - Quizvraag