In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Herhaling Arm en Rijk
MAVO 3
Slide 1 - Tekstslide
Welk klimaat vind je in het zuiden van Nigeria?
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
Slide 2 - Quizvraag
Welk klimaat vind je in het uiterste noorden van Nigeria?
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je gewassen die worden verbouwd om de eigen bevolking te voeden?
A
Handelsgewassen
B
Voedselgewassen
Slide 4 - Quizvraag
Als je de benodigde 2000 tot 2500 kilocalorieën niet binnen krijgt, dan lijd je aan?
A
Kwantitatieve ondervoeding
B
Kwalitatieve ondervoeding
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noemen we de sector waar mensen vaak in werken als ze geen opleiding hebben?
A
Informele sector
B
Primaire sector
C
Secundaire sector
D
Tertiaire sector
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding.
→ Welke uitspraak is juist?
A
Je ziet een klimaat dat te droog is voor gewassen als cacao.
B
Je ziet een klimaat dat voorkomt langs de zuidkust van Nigeria.
C
Je ziet een klimaat dat voorkomt op de savannes van Nigeria.
D
Je ziet een tropisch regenwoudklimaat.
Slide 7 - Quizvraag
De bevolkingsspreiding van Nigeria is ongelijk.
→ Welke factor speelt hierbij geen grote rol?
A
Afkomst van een bepaald volk
B
Geschiktheid voor landbouw
C
Welvaart
D
Werkgelegenheid
Slide 8 - Quizvraag
Je kunt de gezondheidstoestand van landen met elkaar vergelijken.
→ Welke factor kun je niet gebruiken om de verschillen tussen landen te meten? Kies het juiste antwoord.
A
Artsendichtheid
B
Cirkel van armoede
C
Levensverwachting
D
Zuigelingensterfte
Slide 9 - Quizvraag
‘Nigerianen die te vaak fastfood eten, zijn kwalitatief ondervoed.’
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Bij kwantitatieve honger is er wel voldoende voedsel, maar dan zitten er te weinig vitaminen en mineralen in die je lichaam nodig heeft.’
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
De zuigelingensterfte is in Nigeria lager / hoger dan in Nederland.
A
Lager
B
Hoger
Slide 12 - Quizvraag
In Nigeria ligt de levensverwachting lager / hoger dan in Nederland.
A
Lager
B
Hoger
Slide 13 - Quizvraag
Het aantal slachtoffers van infectieziekten is in Nigeria lager / hoger dan in Nederland.
A
Lager
B
Hoger
Slide 14 - Quizvraag
Lees de volgende stellingen over voedsel in Nigeria.
Welke stelling is niet juist?
A
De regio’s met het hoogste inkomen liggen in het midden van Nigeria.
B
In Nigeria verdienen weinig mensen veel en verdienen veel mensen weinig.
C
Het bnp van Nigeria is relatief laag als je het vergelijkt met dat van andere Afrikaanse landen.
D
Gemiddeld leeft zo’n 50% van de bevolking in Nigeria in armoede en 50% in rijkdom.
Slide 15 - Quizvraag
Met welke drie onderdelen wordt de HDI berekend
Slide 16 - Open vraag
Lees de volgende stellingen over rijkdom en armoede in Nigeria.
Welke stelling is NIET juist?
A
Nigeria heeft een voedseltekort: er wordt minder voedsel geproduceerd dan er nodig is.
B
Om de voedselvoorziening te verbeteren, importeert Nigeria voedsel uit andere landen.
C
Ondervoeding is in Nigeria een gevolg van onvoldoende voedselzekerheid.
D
De meeste voedselgewassen die in Nigeria verbouwd worden, zijn bedoeld voor de export.
Slide 17 - Quizvraag
Lees de volgende beschrijvingen van de gezondheidstoestand in vier landen.
In welk land is de gezondheidstoestand het slechtst?
A
land A: hoge levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid
B
land B: lage levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
C
land C: hoge levensverwachting, lage zuigelingensterfte, laag percentage mensen met kwalitatieve honger, hoge artsendichtheid
D
land D: lage levensverwachting, hoge zuigelingensterfte, hoog percentage mensen met kwalitatieve honger, lage artsendichtheid
Slide 18 - Quizvraag
Aya is weer ziek. Volgens haar moeder eet ze te veel vlees en snoep en te weinig fruit en groente.
Kwalitatieve honger of kwantitatieve honger?
A
Kwalitatieve honger
B
Kwantitatieve honger
Slide 19 - Quizvraag
Ben voelt zich niet fit. Hij heeft al maanden geen werk, en kan daardoor maar moeizaam aan eten komen.
Kwalitatieve honger of kwantitatieve honger?
A
Kwalitatieve honger
B
Kwantitatieve honger
Slide 20 - Quizvraag
Lees de volgende stellingen over ziekten in Nigeria.
Welke stelling is juist?
A
Malaria komt vooral voor in het zuiden van Nigeria.
B
Diarree komt vooral voor in de rijke regio’s van Nigeria.
C
De mazelen krijg je door het eten van bedorven voedsel of het drinken van vervuild water
D
Je krijgt sneller hiv/aids als je daartegen niet bent ingeënt.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is geen oorzaak van de lage levensverwachting in Nigeria.
A
AIDS
B
Malaria
C
Slechte sanitaire voorzieningen
D
Drinken veel alcohol
Slide 22 - Quizvraag
De artsendichtheid in Nigeria is...
A
Hoog
B
Gemiddeld
C
Laag
Slide 23 - Quizvraag
Detroit is door de tijd heen flink veranderd.
→ Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De auto-industrie groeit en bloeit: Detroit wordt Motor City.
Gebouwen, wegen en parken raken in verval.
Veel Afro-Amerikaanse arbeiders trekken naar Detroit.
Mensen met hogere salarissen schaffen een auto aan en trekken naar de suburbs.
Fabrieken in de auto-industrie hebben veel arbeiders nodig.
Door automatisering stijgt de werkloosheid.
Slide 24 - Sleepvraag
Bekijk beide afbeeldingen
→ Bij welk nummer uit bron 1 past de foto in bron 2 het best?
A
nummer 1
B
nummer 2
C
nummer 3
D
nummer 4
Slide 25 - Quizvraag
Bekijk bron 3 en 4.
→ Combineer de juiste titel met de juiste bron.
Twee titels hoef je niet te gebruiken.
Werkloosheid in Detroit en omgeving
Huishoudens onder de armoedegrens in Detroit en omgeving
Afro-Amerikanen in Detroit en omgeving
Inkomens per huishouden n Detroit en omgeving
Slide 26 - Sleepvraag
Bekijk de afbeelding
→ Wat was de belangrijkste oorzaak voor het verval van het centrum van Detroit?
A
Automatisering in de auto-industrie.
B
De aanschaf van auto’s door de gezinnen met hogere inkomens.
C
De verslechtering van leefomgeving, onderwijs en gezondheidszorg.
D
Het gebrek aan ruime huizen in een groene omgeving in het centrum.
Slide 27 - Quizvraag
Bekijk bron 6,7 en 8.
→ Waar in de Verenigde Staten zullen gemiddeld de minste Aziatische Amerikanen wonen, als je afgaat op de informatie in alle drie de bronnen?
A
Langs de westkust.
B
In het noordoosten.
C
In het zuidoosten.
D
Langs de grens met Canada.
Slide 28 - Quizvraag
Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De ontwikkelingsgraad van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De inkomensongelijkheid van een land
Slide 29 - Quizvraag
Wat geeft de lorenzcurve aan?
A
De armste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
B
De armste 30 % van de mensen verdient 3 % van het inkomen
C
De rijkste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
De armste 30 % van de mensen verdient 30 % van het inkomen
Slide 30 - Quizvraag
Bekijk bron 9.
→ Sleep de namen van Nederland en de Verenigde Staten naar de juiste plek in de legenda.
Nederland
Verenigde Staten
Slide 31 - Sleepvraag
Bekijk bron 9.
→ Sleep de namen van Nederland en de Verenigde Staten naar de juiste plek in de legenda.
Nederland
Verenigde Staten
Nigeria
Slide 32 - Sleepvraag
De inkomensverschillen zijn in de Verenigde Staten groter dan in Nederland:
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quizvraag
De human development-index geeft aan hoe goed een land voorziet in de vier basisbehoeften:
Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quizvraag
Detroit was dé autostad van de Verenigde Staten. Nu is het een stad met veel problemen.
‘Voor veel arme mensen in het centrum van Detroit is gezond eten te duur. Ze eten daarom vaak ongezond. De gezondheidsproblemen zijn daardoor toegenomen.’ Is deze stelling juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Detroit was dé autostad van de Verenigde Staten. Nu is het een stad met veel problemen.
‘Het onderwijs is slechter geworden. De stad Detroit krijgt tegenwoordig minder belasting binnen omdat er weinig fabrieken meer zijn en er minder rijke mensen wonen. Er is dus weinig geld voor goed onderwijs.’
Is deze stelling juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quizvraag
De suburbs in Detroit hebben verschillende kenmerken.
→ Wat is GEEN kenmerk van de suburbs van Detroit?
A
De huizen en de woonomgeving zijn goed onderhouden.
B
In de suburbs staan veel grote, vrijstaande huizen.
C
In de suburbs wonen veel mensen met weinig koopkracht.
D
Veel bewoners hebben een of meerdere auto’s.
Slide 37 - Quizvraag
Ontwikkelingsindicatoren
Hoe vergelijken we landen met elkaar?
BNP
HDI
Slide 38 - Tekstslide
Ontwikkelingsindicatoren
BNP Bruto Nationaal Product
HDI Human Development Index
- Gemiddelde inkomen van een land per jaar, uitgedrukt in geld
- Gemiddelde, dus regionale ongelijkheid is niet te zien. (daarom BRP)
- Cijfers zijn niet altijd betrouwbaar - Verschillen in koopkracht niet meegeteld
- Puntensysteem - Economisch BNP - Demografisch Levensverwachting - sociaal-cultureel Analfabetisme - Geen info over regionale ongelijkheid
Slide 39 - Tekstslide
Dit zijn kenmerken van een arbeiderswijk
A
Goedkope woningen die slecht zijn onderhouden
B
Villawijken met grote vrijstaande huizen
C
Flats met alleen maar huurwoningen
D
Kleine woningen die in rijen aan elkaar zijn gebouwd
Slide 40 - Quizvraag
Bekijk de foto (Heechterp Schieringen in Leeuwarden) Sleep daar 3x hoog of laag naar het goede vak.
bebouwingsdichtheid
besteedbaar inkomen
WOZ-waarde
hoog
hoog
hoog
laag
laag
laag
Slide 41 - Sleepvraag
Welzijn
Welvaart
Hoeveelheid voorzieningen
Huizenprijzen
Criminaliteit in de buurt
Naar school kunnen
Slide 42 - Sleepvraag
Leefbaarheid =
A
Hoe welvarend je bent
B
Hoe geschikt de wijk is om in te wonen
C
Hoeveel koop en huurwoningen er zijn in de wijk
D
Bebouwingsdichtheid
Slide 43 - Quizvraag
Kwalitatieve honger
Kwantitatieve honger
iemand wel eten heeft, maar eten met te weinig vitamines, mineralen en eiwitten.
als iemand een een tekort aan eten heeft.
Slide 44 - Sleepvraag
Wat is integratie?
A
mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de meest voorkomende cultuur
B
mensen vertrekken naar een ander land.
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
alles is onjuist.
Slide 45 - Quizvraag
Wat is een groot nadeel van het hebben van tijdelijk werk?
A
Je verdient het minimumloon.
B
Het is lastiger om een huis te kopen.
C
Het is alleen voor hoger opgeleiden.
D
Het is alleen voor studenten.
Slide 46 - Quizvraag
Waarom is meer variatie in leeftijd en inkomen goed voor een buurt?
A
De bewoners kunnen dan van dezelfde voorzieningen gebruikmaken.
B
Dan komen er ook meer verschillende culturen in de buurt.
C
Dan wordt de buurt gezelliger met meer straatfeesten.
D
Dan wordt de buurt leefbaarder.
Slide 47 - Quizvraag
In welke zin is sprake van structurele werkloosheid?
A
Vanwege een zware beenbreuk kan Abdullah bijna een jaar lang niet werken als bouwvakker.
B
Pawel is zojuist ontslagen; zijn werk op een boerenbedrijf wordt vanaf nu gedaan door een landbouwmachine
C
Richard baalt: hij heeft de afgelopen twee jaar zo’n 30x gesolliciteerd,
maar hij heeft nog steeds geen werk
D
In geen van de zinnen is er sprake van structurele werkloosheid.
Slide 48 - Quizvraag
Lees de volgende uitspraken. 1 Het uitvoeren van een project om de leefbaarheid in een wijk te verbeteren, is een onderdeel van stedelijke vernieuwing. 2 Stedelijke vernieuwing en sanering betekenen hetzelfde. -Welke uitspraak is juist?