5-10

How is everyone doing?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ
1 / 26
volgende
Slide 1: Poll
EnglishSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

How is everyone doing?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 1 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Previous lesson
  • A / an
  • Tongue twisters

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This lesson
  • Recap about a / an - When to use which one?
  • Holmwoods
  • Prepositions of place explanation & worksheet
  • Blooket about prepositions

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aims of this lesson
  • At the end of the lesson you have practiced with using a/an.
  • At the end of the lesson you know the difference between a/an.
  • At the end of the lesson you have worked on your weekly goal on Holmwoods.
  • At the end of the lesson you have practiced with using prepositions of place.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When do we use 'a' in front of a word?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

When do we use 'an' in front of a word?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Give me an example of when to use 'an'. For example: an egg

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Give me an example of when to use 'a'. For example: a table

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Holmwoods
Help each other or ask me for help :)

  • Weekly goal
  • 10 minutes

  • Worksheet a/an

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What do you think prepositions are?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions  of place

Prepositions of place zijn voorzetsels die je nodig hebt om te vertellen waar iets of iemand is. Meestal staat het voorzetsel vlak voor het woord (of de groep van woorden) waar het bij hoort. She wore a jacket over her dress. The bird flew over the house.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats de voorzetsel in het huisje
in
above
behind
in front of
next to

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which word is the prepostion?
Behind every great man is a woman rolling her eyes.

A
Every
B
Behind
C
Eyes
D
Woman

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right preposition:

There was a boy ___ the window.
A
at
B
in
C
on
D
between

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen:
I am at school & I am on school?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The boy is on school. 
(bovenop)
These kids are at school.
πŸ‘‡πŸ»
πŸ‘‡πŸ»

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In/On/At zijn de meest voorkomende voorzetsels van PLAATS (prepostions of place)
In >in een (afgesloten) ruimte of bij wegen,steden en landen
I am in the classroom. He lives in Meadow Road.
On > op een oppervlakte of openbaar vervoer
My cat eats dinner on the table. He is on the bus to Zwolle.
At = bij huisnummers en (namen van) gebouwen
She lives at number seven. Today, I am at school. 

Slide 17 - Tekstslide

Openbaar vervoer:
in = je moet zitten (taxi)
on = je hoeft niet perse te zitten (bus, plane)
The bird sat ___ a the tree branch.
A
in
B
on
C
at

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My uncle is staying ... Germany for 6 months.
A
in
B
on
C
at

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The post office is ... the bus station.
A
near
B
at
C
on

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Our dog hid ... the table during the storm.
A
between
B
next
C
under

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The car ... us suddenly stopped.
A
in front of
B
with
C
at

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The stadium is ... the other side of town.
A
in
B
on
C
at

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There is a big playground ... our house.
A
between
B
behind
C
with

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Recap aims of this lesson
  • At the end of the lesson you have practiced with using a/an.
  • At the end of the lesson you know the difference between a/an.
  • At the end of the lesson you have worked on your weekly goal on Holmwoods.
  • At the end of the lesson you have practiced with using prepositions of place.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies