Om een tag te maken, gebruik je een stappenplan.
1. Staat er am/is/are in de zin. Herhaal deze
2. Staat er not in de zin? Ja: not weglaten Nee: not toevoegen
3. Over wie gaat het? I, you, he, she, it, they, we
Voorbeeld: He is nice, .....
1. IS
2. nee, dus isn't
3. he, dus: isn't he ---Goede antwoord: He is nice, isn't he?