3.3

Veelvolkerenstaat
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Turkije
C
Rusland
D
Groot-Brittannie
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Veelvolkerenstaat
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Turkije
C
Rusland
D
Groot-Brittannie

Slide 1 - Quizvraag

Wat is een veelvolkerenstaat?
A
Een staat die is opgericht door meerdere volkeren
B
Een staat waar veel volkeren werken.
C
staat waarin meerdere volkeren leven
D
Een staat waar de koning woont

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent tsaar?
A
Minister-president
B
Dictator
C
Buitenlander
D
Koning

Slide 3 - Quizvraag

Wie nam de macht over toen de tsaar in 1917 moest aftreden?
A
Een (voorlopige)burgerregering
B
Lenin
C
De communisten
D
Een andere tsaar

Slide 4 - Quizvraag

Wie wordt er vermoord op de afbeelding?
A
Franz Joseph
B
Franz Ferdinand
C
Gavrilo Princip
D
Winston Churchill

Slide 5 - Quizvraag

Uit welk land kwam Gavrilo Princip?
A
Oostenrijk
B
Hongarije
C
Rusland
D
Bosnië-Herzegovina Servië

Slide 6 - Quizvraag

In welk land pleegde Gavrilo Princip zijn aanslag?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Duitsland
C
Rusland
D
Servië

Slide 7 - Quizvraag

Wat was het doel van het Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 8 - Quizvraag

Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Soldaten die zich klaarmaken voor een oorlog is ...
A
Mobilisatie
B
Gereedmaken
C
Voorbereiden
D
Anticipatie

Slide 10 - Quizvraag

Waarom mislukt het Von Schlieffenplan?
A
door de snelle Russische mobilisatie
B
door de Nederlandse weerstand
C
door de Engelse oorlogsverklaring
D
door Duitse blunders

Slide 11 - Quizvraag

Welke 2 revoluties waren er in 1917?
A
De Februarirevolutie en de Augustusrevolutie
B
De Februarirevolutie en de Oktoberrevolutie
C
De Februarirevolutie en de Septemberrevolutie
D
Er waren helemaal geen revoluties in 1917

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een oorzaak voor de Februarirevolutie?
A
De ongelijke/oneerlijke leefomstandigheden voor de 3e stand
B
De standenmaatschappij
C
Het leven in de steden
D
Het leven in de mir

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een gevolg van de Februarirevolutie?
A
Er ontstond een economische crisis
B
De Bolsjewieken kregen alle macht in handen
C
De tsaar moest afstand doen van de troon
D
De Sovjet Unie werd een eenpartijstaat

Slide 14 - Quizvraag


Waar of niet waar?
Duitsland speelde een belangrijke rol in de aanloop naar de Oktoberrevolutie. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Met welke revolutie kwam er een einde aan de macht van de tsaar?
A
De communistische revolutie
B
De februarirevolutie
C
De oktoberrevolutie
D
De arbeidersrevolutie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de februarirevolutie (F) en de oktoberrevolutie (O) ?
A
F: staatsgreep en O: massa-opstand
B
F. muiterij en O opstand
C
F: massa-opstand, en O staatsgreep
D
F. Opstand en O muiterij.

Slide 17 - Quizvraag

communisme
A
Westen
B
Oosten

Slide 18 - Quizvraag

Hamer en Sikkel
A
communisme
B
kapitalisme

Slide 19 - Quizvraag

Planeconomie past bij
A
communisme
B
kapitalisme

Slide 20 - Quizvraag

3.3 Wapenstilstand en vrede
-Wereldoorlog
-Vrede va nVersailles

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video