Les 1 relaties 262 - 269 v

• Burgerschap
• ISK

Les 1 relaties 262

In deze les leer je:

- Je hebt een relatie met alle mensen die je kent.

- In elke relatie heb je te maken met verwachtingen.

- Wat is groepsdruk.

262 tekst: relaties

Tekst relaties.

- Met wie heb je een relatie? (zin 1)

- Wanneer heb je een relatie met iemand? (zin 2)

- Wat is een voorbeeld van een relatie met iemand? (zin 3)

verliefd zijn.

- Met wie kun je ook een relatie hebben? (zin 4) 

zie volgende slide

Les 1 relaties 262

Les 1 relaties 262 - 263 opdracht 1

Opdracht 1.

Je gaat een relatie web maken.

a. - Schrijf de namen op van vier (4) personen met wie je een relatie hebt.

- Schrijf ook op wat voor een soort relatie je hebt. 

Bijvoorbeeld opa, oma, vriend of vriendin, klasgenoot.

Opdracht 1 a
Schrijf 4 namen op met wie jij een relatie hebt.
Schrijf ook op wat voor soort relatie dat is.

Les 1 relaties en seks 263 - 264

Maak een web. 

263 voorbeeld  <  > 264 

- Schrijf jouw naam in het midden 264

Les 1 relaties 265

Tekst  - Verwachtingen 

- Bij welke relaties heb je te maken met verwachtingen? (zin 1)

- Wat kunnen je ouders van jou verwachten als je naar school gaat? (zin 2)

- Wat kunnen vrienden van je verwachten als ze iets leuks gaan doen? (zin 2)

- Van wie kun je ook verwachtingen hebben? (zin 3)

Les 1 relaties 265

- Wie zou je bijvoorbeeld kunnen helpen als je een probleem hebt? (zin 4)

- Kun je altijd aan elkaars verwachtingen voldoen? (zin 5)

- Wanneer kun je bijvoorbeeld niet aan de verwachting van je vriendin voldoen? (zin 6)

- Hoe laat wil Ilham met je afspreken ( zie telefoon) 

- Wat wil papa op de telefoon? ( zie telefoon)

Les 1 relaties 265

- Zijn de verwachtingen steeds hetzelfde? (onder de telefoon)

Les 1 relaties 266

Opdracht 2

Situatie 1

- Waarom wil je vriend naar het strand? (zin 1)

- Waar moet jij eigenlijk naar toe? (zin 2)

- Wat zegt je vriend? GT (zin 3)

- Waar ben je bang voor? (zin 4)

Les 1 relaties 266

Situatie 2

- Wat wil je moeder? (zin 1)

- Wat mogen je vrienden? (zin 2)

- Wat vind jij hiervan? GT

Les 1 relaties 266

Situatie 3

- Wat wil je vriend? (zin 1)

- Wat heb je de volgende dag? (zin 2)

- Wat is je vriend als je niet meegaat? (zin 3) GT

d. Ze verwachten dat jij iets doet wat niet kan.

266 c Welke situatie kies je

situatie 1Naar het strand

situatie 2uitgaan tot 01.00 uur.

situatie 3bioscoop en toets

266 d

De jongen (beste vriend) wil dat je naar het strand gaat.

Les 1 relaties 267 g

Oplossingen:

Situatie 1 - Niet naar het strand gaan en het bespreken (praten en uitleggen) met je vriend.

Situatie 2 - Praten met je moeder en vragen om een uitzondering.

Situatie 3 - Op een andere dag naar de bioscoop.

Denk altijd in oplossingen. (GT)

266 c Uitslag

Dus jullie kiezen situatie 3

266 d 

Welke verwachtingen hebben de mensen in de situatie(s).

Probeer een goede zin te maken.

De mensen verwachten dat je/ik iets doe wat je/ik niet mag of wilt.

266 d Wat verwachten de mensen in de situatie?

267 g. 

g. Welke oplossing heb jij voor het probleem?

Praat met je vriend en leg het uit ( = dat je een belangrijke toets hebt) en dat je de afspraak wil verzetten ( = op een andere dag naar de bioscoop).

Dilemma = Kiezen uit twee ( moeilijke) oplossingen

267 g. Wat vind jij een oplossing voor het probleem?

267 h. 

h. Bespreken in de klas.

Is iedereen tevreden?

267 h. 

h. Bespreken in de klas.

267 h.
Ben je tevreden met de oplossing?

Ja

Nee

267 tekst Groepsdruk

Groepsdruk GT 

Тиск однолітків - ضغط الأقران - en (1.25)

Tekst.

- Wat kunnen vrienden van je verwachten? (zin 1)

- Wat is groepsdruk? (zin 2)

- Wat is een voorbeeld van groepsdruk? ( 2.30 )

Les 1 relaties 267 tekst

vervolg Groepsdruk

- Wat kan moeilijk zijn? (zin 4)

- Wat is een voorbeeld? (zin 5 - GT )

- Wat moet je dan doen? (zin 6) aangeven = zeggen.

Les 1 relaties 267 tekst - 'voorbeeld"

- Hoe oud is Sanne en wat is er aan de hand? ( zin 1 en 2)

- Wat is het probleem precies? (zin 2,3 en 4) jatten (GT) 

YT ( 0.38 :=) Wie jat ( steelt) hier iets?

- Wat vinden de 'vriendinnen hier zelf van? (gt)

- Doet Sanne dit ook? (zin 7)

- Wat denkt Sanne dat ze moet doen? (zin 7) (GT)

- Waar is Sanne bang voor als ze dit niet doet? (GT)  

Les 1 relaties vervolg 267

- Wat vindt Sanne van stelen? ( GT)

- Hoe noem je dit?  ( eerst galgje) dan >  (GT) 

Les 1 relaties 268 a en b 269 c, 

Afbeelding (tekening) bekijken.

b. 3 voorbeelden bespreken. Kies uit  GT

- 

Schrijf in het boek.

c. Waarom kan het moeilijk zijn om met groepsdruk om te gaan?

269 c
Waarom is het moeilijk om met groepsdruk om te gaan?

Les 1 relaties 269 d en e (GT - klassengesprek)

Vragen:

- Heb jij weleens met groepsdruk te maken gehad ?

- Heb jij weleens andere mensen onder druk gezet?

- Hoe ga jij met groepsdruk om?

- Heb je weleens iets leuks gedaan onder druk van een groep?

269 d vraag 1.

vraag 1. Heb jij wel eens met groepsdruk te maken gehad? GT

269 d vraag 1
Heb jij wel eens met groepsdruk te maken gehad?

ja

nee

soms

269 d 

vraag 2 

Heb jij weleens andere mensen onder druk gezet om iets de doen? GT

269 vraag 2
Heb jij wel eens andere mensen onder druk gezet om iets te doen?

ja

nee

soms

269 d

Vraag 3.

Hoe ga jij met groepsdruk om? GT

269 d.
Hoe ga jij met groepsdruk om?

269 d

Heb jij wel eens iets leuks moeten doen door de groepsdruk. GT

En wat was dat?

269 Heb jij wel eens iets leuks moeten doen door de groepsdruk.
En wat was dat?

Les 1 relaties 269 studiemeter

studiemeter 

5 = 10 

4 = 8

3 = 6

2 = 4

1 = 2