§2.6 Duurzame energie

§2.6 Duurzame energie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§2.6 Duurzame energie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de grootste energieverbruiker in en om huis?
A
Koelkast
B
Combiketel
C
Auto
D
Haardroger

Slide 2 - Quizvraag

Is deze zin goed of fout?
"Bij de ecologische voetafdruk hoort ook het opruimen van het vuilnis."
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg §2.6 (1)
Nederland gebruikt steeds meer duurzame energiebronnen.
Biomassa: verbrand in elektriciteitscentrales.
Zonne-energie: gebruikt om water op te warmen of elektriciteit op te 
wekken.
Windkracht: gebruikt om d.m.v. windturbines elektriciteit op te wekken.
Waterkracht: gebruikt beweging van het water om elektriciteit op te wekken.
Aardwarmte: hoge temperaturen diep in de aarde wordt gebruikt om water te verwarmen.

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg §2.6 (2)
Auto's en bussen kunnen op elektriciteit rijden, maar ook op andere duurzame energiebronnen.
Bio-ethanol wordt gemaakt door plantaardig materiaal (suikerriet/-biet of granen) te laten gisten. Bio-ethanol wordt vermengd met gewone benzine/diesel, waardoor er minder fossiele brandstof gebruikt wordt.
Waterstof: bij het gebruik van waterstof komt alleen waterdamp vrij, geen CO2. Nadeel is alleen dat voor productie van waterstof heel veel energie nodig is en niet geschikt is voor 'gewone' motoren.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Uitleg §2.6 (3)
Warmteopslag is een duurzame manier om gebouwen te verwarmen. In de zomer wordt water verwarmd en via buizen naar een opslag (reservoir) diep in de aarde gepompt. In de winter wordt het warme water opgepompt en gebruikt om het gebouw te verwarmen.
Nadeel is dat het niet overal kan worden toegepast. De grondsoort moet namelijk goed kunnen isoleren (om de warmte vast te kunnen houden). Klei is heel geschikt, zand niet.
Vooral grootverbruikers van energie, zoals kassen, passen warmteopslag toe.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg §2.6 (4)
Energie uit waterkracht kun je het beste opwekken in gebieden met veel water én veel hoogteverschil. Dus bergachtige gebieden zoals de Alpen of Noorwegen.
In Nederland is er wel veel water, maar niet veel hoogteverschil. Dus wordt er in Nederland maar weinig energie uit waterkracht opgewekt. Er zijn 3 kleine centrales in de grote rivieren.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Antwoord vraag 1en 2
1a: Aardolie
1b: Biomassa en afvalverbranding.
1c: Eigen antwoord.
2a: C brandstof gemaakt uit plantaardige suikers.
2b: Nee, want benzine is gemaakt van aardolie en het gebruik van 
      aardolie is niet duurzaam. / Ja, want bio-ethanol is dan nog steeds 
      duurzamer dan gewone benzine, dus het is een stap in de goede 
      richting.

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord vraag 3 en 4
3a: Het kost veel energie.
3b: Energie opgewekt uit fossiele energiebronnen is niet duurzaam. Het 
      product dat met die energie gemaakt wordt, is daarom ook niet 
      duurzaam.
4a: Omdat er speciale auto’s voor geproduceerd (en gekocht) moeten 
      worden: je kunt met een auto met een benzinemotor geen waterstof 
      tanken.
4b: Mensen willen geen auto's waar ze nergens kunnen tanken.

Slide 11 - Tekstslide

Antwoord vraag 5
5a: zomer; een reservoir; winter
5b: Voor: Het is een duurzame manier van verwarmen. Tegen: Je kunt 
      het niet op elke plek inzetten. Er is een bepaalde grondsoort voor 
      nodig.
5c: Een groot warenhuis. Er is veel warmte nodig om het warenhuis in de
      winter lekker warm te houden voor de klanten die komen winkelen.

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord vraag 6 en 7
6a: Bij het gebruik van aardwarmte wordt de temperatuur in de grond 
      gebruikt als warmtebron. Bij warmteopslag wordt het al verwarmde 
      water opgeslagen in de grond.
6b: Meer
7a: Bijv. Zwitserland, Oostenrijk, Noorwegen, Zweden
7b: Ja, want er is genoeg ruimte in de rivieren en dan kan er meer 
      energie worden opgewekt. / Nee, want de waterkrachtcentrales 
      leveren maar weinig energie, dus er kan beter geïnvesteerd worden 
      in bijvoorbeeld windenergie.

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Lees voor de volgende keer §2.7. Het is een beetje een 'vreemde' paragraaf, maar wel belangrijk. Als je vragen hebt, stuur me een bericht.
Maak ook de vragen van §2.7 en upload de uitwerkingen naar Opdrachten.

Slide 14 - Tekstslide