GPL - 3HV - 9 januari

GPL Natuurkunde
 Pak je spullen:

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

GPL Natuurkunde
 Pak je spullen:

Slide 1 - Tekstslide

Samenvattend werkblad

Slide 2 - Tekstslide

s
t
F
s
F
t
F      t        m     v

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

: 3,6                         x60            x60  
x 3,6                         :60            :60  
x1000

:1000

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oefenvragen

Slide 9 - Tekstslide

4.1
v=ts
vts
(s,t)-diagram: een diagram van de afgelegde afstand. Uit de helling kan je de snelheid afleiden.

(v,t)-diagram: een diagram van de snelheid. Uit het oppervlakte onder de grafiek kan je de afgelegde afstand afleiden.

Bij een constante snelheid is de resulterende kracht nul: de meewerkende en tegenwerkende krachten zijn aan elkaar gelijk.

Slide 10 - Tekstslide

Mirjam gaat een stuk wandelen. Ze legt de wandeling van 4,7 km af in 55 minuten.
Bereken haar snelheid in meter per seconde.

Slide 11 - Open vraag

Mirjam gaat een stuk wandelen. Ze legt de wandeling van 4,7 km af in 55 minuten.
Bereken haar snelheid in kilometer per uur.

Slide 12 - Open vraag

4.2
FsW
Arbeid is de energie die nodig is om een kracht uit te oefenen over een bepaalde afstand.

Een kracht in de richting van de beweging levert positieve arbeid.

Een kracht tegen de richting van de beweging in levert negatieve arbeid.

W=Fs

Slide 13 - Tekstslide

Een sleepboot trek met een kracht van 30 kN een sleepboot 0,2 km door de haven.

Bereken hoeveel arbeid de sleepboot levert.

Slide 14 - Open vraag

Een biljarter duwt met zijn keu met een kracht van 30 N tegen een biljartbal. De bal heeft hierna 4,0 J aan beweging energie.

Bereken afstand waarover de biljarter tegen de bal aan heeft gestoten.

Slide 15 - Open vraag

4.3
Je kent de betekenis van de begrippen reactietijd, reactieafstand, stopafstand en remweg.

Je kent de betekenis van de begrippen botskracht en stopkracht.

Je kunt veiligheidsmaatregelen noemen om de botskracht en stopkracht te verkleinen.

Slide 16 - Tekstslide

Verlaagt botskracht
Verlaagst stopkracht

Slide 17 - Sleepvraag

Heeft invloed op reactieafstand
Heeft invloed op remafstand

Slide 18 - Sleepvraag

4.4
stoot=Ft
Ft=mv
Ftstoot
De combinatie van de kracht en de tijd waarin je die kracht uitoefent heet in de natuurkunde de stoot.

Slide 19 - Tekstslide

Een honkbalknuppel oefent gedurende 0,1 seconde een kracht van 200 N uit op een bal. Bereken de stoot.

Slide 20 - Open vraag

Een stilstaande tennisbal (65 gram) krijgt gedurende 0,2 seconde een klap van 10 N. Bereken de snelheid van de bal na de slag.

Slide 21 - Open vraag

Oefentoets
Op tafel:




timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide

Juist of onjuist
1 - onjuist
2- juist
3 - juist
4 - onjuist
1p per juist antwoord

Slide 23 - Tekstslide

Diagrammen
5a - constante snelheid
5b - constante snelheid
5c - vertraging
1p per juist antwoord

Slide 24 - Tekstslide

Reken om
6:   18 x 3,6 = 64,8 km/h
7:    18 / 3,6 = 5 m/s
1p per juist antwoord

Slide 25 - Tekstslide

De wandelaar
8: tussen 2 en 6 seconden
     tussen 8 en 10 seconden
     tussen 14 en 18 seconden
1p

Slide 26 - Tekstslide

De wandelaar
9: 

10: de wandelaar loopt terug/achteruit
v=ts=126=0,5sm
1p voor formule
1p voor antwoord en eenheid
1p

Slide 27 - Tekstslide

Noodstop
11: slecht opletten
       vermoeid zijn
       slecht zicht
       alcohol
4 goed = 2p
3 goed = 1p

Slide 28 - Tekstslide

Noodstop
12: 


13: Een fietser is lichter dan een auto.

14: 
s=21vt=2151=2,5m
stoot=Fs=71=7Ns
1p voor formule
1p voor antwoord en eenheid
1p voor formule
1p voor antwoord en eenheid
2p

Slide 29 - Tekstslide