5.3 ogen ,oren en neus

5.3 ogen ,oren en neus
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5.3 ogen ,oren en neus

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.3: oren, ogen, neus

Aan het einde van de les ken jij alle delen van je gezicht. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Taalcompleet boek + laptop
Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb pijn aan mijn hoofd.
A
B

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een arm?
A
Ja, dit is een arm.
B
Nee, dit is geen arm.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arm
buik
oog
mond
wang

Slide 6 - Sleepvraag

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?
het gezicht
  • voorkant van je gezicht
  • met neus, mond, ogen 
  • het gezicht - de gezichten
  • zin: Zij heeft een blij gezicht.
  • zin: Haar gezicht staat verdrietig.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de lip 
  • elk van de randen rond de ingang van je mond
  • Zin: Mijn lip is droog door het koude weer.
  • Zin: De lip van mijn klasgenoot is dik en blauw omdat hij gisteren gevochten heeft. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de tand

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de kin

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het oog
  • twee ronden dingen in je gezicht
  • je kijkt er mee 
  • het oog - de ogen
  • zin: Zij heeft bruine ogen.
  • zin: Hij heeft iets in zijn oog.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de neus
  • met je neus kun je ruiken
  •  de neus -  de neuzen
  • zin: De man heeft een kleine neus.
  • zin: Als Pinokkio liegt, groeit zijn neus.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke delen van het gezicht ken je?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het woord.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2. Schrijf

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Schrijf

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Schrijf het woord.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5. Schrijf

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!
1. Lees de tekst.
2. Beantwoord de vragen. 
3. Geef je werk aan de docent. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een mens heeft één kin
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een mens heeft één neus
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een mens heeft één lip
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een mens heeft twee oren
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een mens heeft vijf ogen
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de snor
B
het oor
C
de mond
D
de baard

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de snor
B
het oor
C
de mond
D
de baard

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de snor
B
de nek
C
de mond
D
de baard

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de snor
B
het oor
C
de mond
D
de baard

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de lip
B
het oor
C
de mond
D
de baard

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op het plaatje?
A
de snor
B
het oor
C
de mond
D
de baard

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies