Demonstrative pronouns


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

this /that / these / those

Slide 2 - Tekstslide

this/that/these/those
this
1 ding, dichtbij
that
1 ding, ver weg
these
meerdere dingen, dichtbij
those
meerdere dingen, ver weg

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?
Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1. Is het ding dichtbij of ver weg?
2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Slide 4 - Tekstslide

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 5 - Sleepvraag

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 6 - Quizvraag

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 7 - Quizvraag

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 8 - Quizvraag

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 9 - Quizvraag

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 10 - Quizvraag

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quizvraag

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 12 - Quizvraag

Tekst
this
that
these
those
enkelvoud
dichtbij
meervoud
dichtbij
enkelvoud
Verweg
meervoud
Verweg

Slide 13 - Sleepvraag