Acuut

Acuut
Leertaak 8 training triage
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Training triageMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Acuut
Leertaak 8 training triage

Slide 1 - Tekstslide

Spoedlijn
Wanneer belt iemand met de spoedlijn?
Hoe bel je met de spoedlijn van je eigen huisarts?
Hoe moet je de spoedlijn opnemen?
Hoe kan je de arts van informatie voorzien?
Hoe kan je een ambu regelen?

Slide 2 - Tekstslide

Overdracht arts
NAW + geboortedatum
alle gevraagde en gegeven informatie
wie gesproken? (pat of ander)
afspraak richting patiënt: 
1. meteen naar praktijk komen
2. arts komt naar patiënt toe

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke urgentie(s) is er spoed geboden?

Slide 4 - Open vraag

Stappen triage
1. Is er sprake van een uitval of storing van vitale functies? (U0)
Als je weet dat er sprake is van verstoring of uitval van vitale functies (U0), kun je natuurlijk na één vraag stoppen; de rest van de vragen stellen zou dan te veel tijd kosten!

2. Is er sprake van een ongeval (trauma) als oorzaak van de klachten? Zo ja, kijk in Triagewijzer > Trauma. Bij een oogtrauma gebruik je het protocol Oogklachten.

3. Geen storing of uitval vitale functies of trauma > protocol uit NHG triagewijzer dat het meest overeenkomt met de klachten van de patiënt. Begin bij de vragen U1, U2, U3.

4. Als laatste bepaal je hoe het vervolgtraject zal zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1: uitval vitale functies
Als de patiënt niet meer ademt en er is geen polsslag meer, geef je omstanders instructies om te reanimeren. De instructies daarvoor staan in de NHG-TriageWijzer.
Als de patiënt ademt en er is een polsslag: gebruik ABCDE.

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2: trauma
We kunnen onderscheid maken tussen grote levensbedreigende ongevallen waarbij een situatie ontstaat met verstoring of uitval van vitale functies (U0), grote niet-levensbedreigende ongevallen (vaak U1, U2 of U3) of kleine ongevallen.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 3: NHG triagewijzer
 Als er klachten uit meerdere protocollen zijn, kies dan eerst het protocol met de meest bedreigende klacht. Bij een patiënt met buikpijn en hoesten bijvoorbeeld, is het verstandiger om eerst de buikpijn uit te vragen en daarna pas het hoesten.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 4: vervolgtraject
In de NHG-TriageWijzer staan voorstellen voor het vervolgtraject.

Slide 9 - Tekstslide

Moeder van Peter belt ongerust naar de praktijk. Peter is door een wesp gestoken. Hij is helemaal in paniek. Hij is gestoken in de mond.

Wat zijn de stappen die jij onderneemt in je telefoongesprek? Welke triagecriteria, urgentie en welk beleid?

Slide 10 - Open vraag

Vader van Björn belt naar de prakijk. Björn (10 jaar) heeft met voetbal een bal in de buik gekregen. Hij heeft nu heel veel buikpijn (pijnladder: 8).

Wat zijn de stappen die jij onderneemt in je telefoongesprek? Welke triagecriteria, urgentie en welk beleid?

Slide 11 - Open vraag

Moeder van Britt belt naar de praktijk of de dokter meteen kan komen. Britt(4 jaar) is heel ziek. 40 graden koorts en ze reageert helemaal nergens meer op en draait met de ogen.
Wat zijn de stappen die jij onderneemt in je telefoongesprek? Welke triagecriteria, urgentie en welk beleid?

Slide 12 - Open vraag

Een 'gewone' koortsstuip, ook wel typische koortsstuip genoemd, duurt gemiddeld enkele minuten en in elk geval korter dan tien minuten. Het kind verliest het bewustzijn, kan soms de ogen wegdraaien, krijgt symmetrische schokken in de armen en benen, terwijl het gezicht bleek, grauw of blauw wordt.

Slide 13 - Tekstslide