In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
RAADSEL
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
RECAP
Wat weet je al?
doel
uitleg
opdracht
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al?
Je hebt vast wel eens een gedicht gelezen.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een gedicht?
Slide 5 - Woordweb
Verloren
op straat
in de bosjes
liggend in een plas
zwerfkapje...
Slide 6 - Tekstslide
sneeuw
wit tapijt
op donkere aarde
nog even niet betreden
ongereptheid
Slide 7 - Tekstslide
krokus
kom op
wees niet bang
kom maar te voorschijn
lentebode
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Hoeveel woorden heeft de tweede regel van een elfje?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 10 - Quizvraag
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Dozen
geel, blauw
volg de pijlen
alles voor je huis
Ikea
Slide 12 - Tekstslide
In een elfje mag je ook dingen als w8, gwn of u2 gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Lekker...
patatje mayo
een frikadel speciaal
broodje kroket met mosterd
snackbar
Slide 14 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Je gaat een elfje maken:
- De eerste regel heeft 1 woord,
- De tweede regel heeft 2 woorden,
- De derde regel heeft 3 woorden
- De vierde regel heeft 4 woorden
- De vijfde regel heeft weer 1 woord
en bevat meestal een samenvatting van het geheel..
Slide 15 - Tekstslide
STAPPENPLAN
Stap 1: Neem een ding, dier of mens in je hoofd waarover het gedicht zal gaan. Kies een eigenschap dat hierbij past en schrijf dit in 1 woord op. Bijvoorbeeld de kleur, het karakter, de geur, de smaak etc.
Stap 2: Schrijf in 2 woorden bij wie of wat die eigenschap hoort.
Stap 3: Waar is het ding, dier of mens?
Stap 4: Stel een vraag over waar de eerste drie regels over gaan.
Stap 5: Wat zegt het, welk geluid maakt het?
Slide 16 - Tekstslide
Ben je klaar?
Ben je klaar met je elfje dan schrijf je hem netjes op een blaadje.