Hoofdstuk 3 paragraaf 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • huiswerk bespreken
  • lesdoelen van vandaag
  • instructie paragraaf 3.1
  • aan het werk met 3.1
  • hebben we onze lesdoelen gehaald
  • afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud:
  • 3.1 Wat zijn de kosten?
  • 3.2 Wat levert het op?
  • 3.3 Vraag en aanbod
  • 3.4 Macht op de markt?

Slide 3 - Tekstslide

Is het gelukt met het huiswerk?

Slide 4 - Tekstslide

Weten we het nog?

Slide 5 - Tekstslide

Een bakker bakt een taart voor zijn klanten. Hier is sprake van …
A
formele productie
B
informele productie

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een abstracte markt?
A
De paardenmarkt in Zuidlaren.
B
Supermarkt Plus.
C
Vishandel Koelewijn.
D
De woningmarkt in Nederland.

Slide 7 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Op de markt komt het aanbod van goederen van producenten.
B
De plaats waar handelaren bij elkaar komen is concreet.
C
De prijs van graan komt tot stand op een concrete markt.

Slide 8 - Quizvraag

Bereken de omzet. Schrijf je berekening op.

De afzet is 450 stuks en de prijs is € 12.

Slide 9 - Open vraag

Bereken de prijs. Schrijf je berekening op.

De afzet is 180 stuks en de omzet is € 1.170.

Slide 10 - Open vraag

De omzet neemt zeker toe
A
als de prijs stijgt en de afzet daalt.
B
als de prijs daalt en de afzet stijgt.
C
als de prijs stijgt en de afzet gelijk blijft.
D
als de prijs gelijk blijft en de afzet daalt.

Slide 11 - Quizvraag

Bereken de consumentenprijs. Schrijf je berekening op.
De verkoopprijs van een drumstel is € 490.
De btw is 21%.

Slide 12 - Open vraag

Leerdoelen voor vandaag:
  1. Ik ken de productiefactoren en de beloningen die erbij horen.
  2. Ik ken het verschil tussen vaste en variabele kosten en ik kan hiermee rekenen.
  3. Ik kan de kostprijs berekenen.
  4. Ik kan de verkoop- en consumentenprijs berekenen. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor de
productie van een zak chips?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Toegevoegde waarde
Tijdens elk productieproces wordt in verschillende stappen een product steeds meer geschikt gemaakt voor consumptie.

Deze extra waarde die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt, noem je de toegevoegde waarde.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lees de leertekst op blz. 75
Wat is het verschil tussen vaste kosten en variabele kosten?

Slide 18 - Tekstslide

Waar lijkt deze berekening op?

Slide 19 - Tekstslide

Ga de komende 10 minuten aan het werk met de opdrachten 1 tot en met 7 van paragraaf 3.1.

Ben je eerder klaar? Lees het tweede deel van de paragraaf goed door en probeer de opdrachten te maken.

Slide 20 - Tekstslide

De kosten van één product.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Ga verder met paragraaf 3.1
Huiswerk voor de volgende les.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen voor vandaag:
  1. Ik ken de productiefactoren en de beloningen die erbij horen.
  2. Ik ken het verschil tussen vaste en variabele kosten en ik kan hiermee rekenen.
  3. Ik kan de kostprijs berekenen.
  4. Ik kan de verkoop- en consumentenprijs berekenen. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide