Les 8 Erfelijkheidsonderzoek

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
Basisstof 8 Erfelijkheidsonderzoek      
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
Basisstof 8 Erfelijkheidsonderzoek      

Slide 1 - Tekstslide

leerdoel
Paragraaf  8 : Erfelijkheidsonderzoek


2.8.1 Je kunt situaties noemen waarin het verstandig is genetisch advies in te winnen

2.8.2 Je kunt methoden van prenataal onderzoek beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding 
De meeste kinderen worden gezond geboren. Helaas zijn er ook kinderen met een aangeboren ziekte of aangeboren afwijking. Sommige daarvan zijn erfelijk.

Slide 3 - Tekstslide

Genetisch advies
Erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen van iemand. 

Wat kan hij daaraan zien?
Of  het DNA informatie heeft voor een erfelijke ziekte

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Drager 
Sommige mensen zijn zelf niet ziek, maar kunnen wel een ziekte doorgeven. 

Hoe kan dit?
Chromosomen hebben de erfelijke informatie voor een ziekte

Slide 6 - Tekstslide

Drager

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

B8: Erfelijkheidsonderzoek
Th3: Erfelijkheid
 Erfelijkheidsonderzoeker onderzoekt de chromosomen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een mutatie?

Slide 10 - Open vraag

Genetisch advies 
Als iemand in de familie drager is, is het verstandig om genetisch advies in te winnen. 

Waarom?
Weten hoe groot de kans is dat je kinderen krijgt met de erfelijke ziekte of erfelijke afwijking. 
 
Ook als de vrouw al enkele keren een miskraam heeft gehad, is het verstandig genetisch advies in te winnen.

Slide 11 - Tekstslide

Stelling:
Het is goed dat je met prenataal onderzoek erachter kan komen of jouw ongeboren kind bijvoorbeeld het syndroom van down heeft.

Slide 12 - Open vraag

Prenataal onderzoek
Bij embryo’s en foetussen kan ook erfelijkheidsonderzoek worden gedaan. Hiermee kun je al vóór de geboorte van een kind ziekten en/of afwijkingen vinden.
  • echoscopie
  • NIPT (niet-invasieve prenatale test)
  • vlokkentest
  • vruchtwaterpunctie

Slide 13 - Tekstslide

Echoscopie 

Slide 14 - Tekstslide

Echoscopie
Echoscopie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Nipt

Bloed van de moeder bevat een beetje DNA van de baby.
Dit wordt onderzocht op afwijkingen. 

Vanaf de 11e week 

Slide 17 - Tekstslide

NIPT test
Bloedafname bij moeder
- Grootste deel van bloed bevat DNA moeder
- Klein deel DNA baby

Door bloedonderzoek wordt het DNA van de baby onderzocht op chromosoomafwijkingen.

Mogelijk vanaf de 11 week van de zwangerschap.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vlokkentest
Weefsel wordt uit de placenta gehaald en getest op afwijkingen in het dna.
  • taaislijmvliesziekte
  • geslachtsbepaling
Vanaf de 8e week

Slide 20 - Tekstslide

Vlokkentest

Er wordt weefsel uit de placenta gehaald.


De chromosomen van de cellen worden onderzocht.


VB taaislijmziekte

Slide 21 - Tekstslide

Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag


Hier zie je
A
de vlokkentest
B
postnataal onderzoek
C
vruchtwater-punctie
D
NIPT-test

Slide 23 - Quizvraag

Vruchtwaterpunctie
  • 16e week v.d. zwangerschap
  • Vanuit het vruchtwater worden cellen van het embryo gevangen om te onderzoeken

Slide 24 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie

Er wordt vruchtwater met cellen van het kind uit de baarmoeder gehaald.

De chromosomen van deze cellen worden onderzocht

Slide 25 - Tekstslide

Bij een vruchtwaterpunctie wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Vlokkentest en vruchtwaterpunctie
Kans op miskraam is in beide gevallen groter en wordt dus alleen gedaan als er een medische reden is:
  1. Uit de NIPT blijkt dat er een verhoogde kans is op een erfelijke ziekte
  2. Vrouw heeft enkele malen een miskraam gehad
  3. Erfelijke ziekte in familie

Slide 27 - Tekstslide

Erfelijkheidsonderzoek kan al voor de geboorte worden getest.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het geslacht van het kind bepalen?
A
Alleen bij de echoscopie
B
Bij de vlokkentest en de vruchtwaterpunctie
C
Bij de echoscopie en de NIPT test
D
Bij de echoscopie, de vlokkentest, de vruchtwaterpunctie en de NIPT- test

Slide 29 - Quizvraag

In de afbeelding zie je
een vorm van
erfelijkheidsonderzoek.

Wat zie je?
A
een NIPT test
B
een vlokkentest
C
een vruchtwaterpunctie
D
Hier telt men bacteriën

Slide 30 - Quizvraag

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test

Slide 31 - Quizvraag


Wanneer is iemand drager van een gen die een ziekte veroorzaakt?
timer
0:40
A
Als die persoon de ziekte heeft.
B
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar pas op latere leeftijd ziek wordt.
C
Als die persoon het gen voor de ziekte heeft, maar de ziekte niet tot uiting komt.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Wanneer ben je drager?
  • Wanneer je niet zelf ziek bent
  • Maar wel het gen bezit (je genotype is heterozygoot Aa)
  • Jouw kind kan van jou het gen van de ziekte krijgen en heeft daardoor een verhoogde kans. 

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeld CF
Taaislijmziekte (CF) is een erfelijke ziekte en zorgt voor problemen met de vertering van voeding en (chronische) luchtweginfecties.

Slide 36 - Tekstslide

Huiswerk

Opdracht
1 t/m 7
Behalve samenvatting


Slide 37 - Tekstslide