In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 7.4
hoe komt het Rijk rond
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
wat is de rijksbegroting
wat is de miljoenennota
wat is een begrotingstekort of begrotingsoverschot
welke belastingen betalen we allemaal aan het Rijk
Wat is het draagkrachtbeginsel en het profijtbeginsel
Slide 2 - Tekstslide
Waarom is de 3de dinsdag in September een belangrijke dag voor het land?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
De miljoenennota is een:
A
uitkering
B
toelichting op de financiële begroting
C
toelichting op de rijksbegroting
D
een briefje van 1 miljoen
Slide 5 - Quizvraag
Rijksbegroting en Miljoenennota
De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht
De miljoenennota is een samenvatting van de rijksbegroting
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen
Slide 9 - Quizvraag
Begrotingstekort & -overschot
Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
Geld lenen
Bezuinigen
Belastingen verhogen
Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
Schuld aflossen
Meer uitgeven
Slide 10 - Tekstslide
Inkomsten voor het Rijk
Waar komt het geld vandaan??
Slide 11 - Tekstslide
Inkomsten voor het Rijk
Directe belastingen
Indirecte belastingen
Sociale premies
Niet-belasting ontvangsten (boetes)
Slide 12 - Tekstslide
Directe belastingen
Worden direct aan de belastingdienst betaald.
Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.
--> draagkrachtbeginsel of profijtbeginsel.
Slide 13 - Tekstslide
Indirecte belastingen
Zitten verwerkt in de prijs van producten en diensten. Ze worden betaald aan de verkoper, deze draagt ze af aan de belastingdienst.
Het gaat om btw en accijns.
Slide 14 - Tekstslide
Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.
Slide 15 - Quizvraag
Wat zijn ook al weer accijnzen?
Slide 16 - Open vraag
Draagkrachtbeginsel
Wie heeft de meeste draagkracht?
Slide 17 - Tekstslide
Beginselen
Beginselen: De belastingen die de overheid heft, gaan volgens bepaalde principes, oftewel "beginselen".
Draagkrachtbeginsel: Dit betekent dat de "sterkeren" meer bijdragen aan belastingen. Dus met een hoger inkomen betaal je meer % belasting (bijv: inkomstenbelasting)
Profijtbeginsel: Je betaalt belasting op het moment dat je ergens gebruik van maakt ( bijv: autobezitters die motorrijtuigenbelasting betalen)
Slide 18 - Tekstslide
Profijtbeginsel
Profijtbeginsel
Je betaalt als je ergens gebruik van maakt
Voorbeeld: wegenbelasting
Slide 19 - Tekstslide
De inkomstenbelasting is gebaseerd op het ...beginsel.
A
Solidariteit
B
Draagkracht
C
Profijt
Slide 20 - Quizvraag
Juist of onjuist? De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota
Slide 22 - Quizvraag
Bereken directe belasting inkomsten als percentage van totale inkomsten van het rijk.
A
61,2%
B
30,6%
C
30,5%
D
30,7%
Slide 23 - Quizvraag
Motorrijtuigenbelasting is een vorm van:
A
draagkrachtbeginsel
B
vervoersbeginsel
C
profijtbeginsel
D
solidariteitsbeginsel
Slide 24 - Quizvraag
Welke uitspraak over de miljoenennota en de rijksbegroting is juist?
A
De rijksbegroting licht de miljoenennota toe
B
De miljoenennota licht de rijksbegroting toe
C
De rijksbegroting en de miljoenennota zijn hetzelfde
Slide 25 - Quizvraag
Ieder jaar op leest de koning de
voor. Daarin staan de plannen van de regering voor het komende jaar.
De verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk staan in de
In de staat een toelichting hierop, waarin de regering uitlegt welke keuzes zij gemaakt heeft..
Prinsjesdag
Miljoenennota
Rijksbegroting
Troonrede
Koningsdag
Slide 26 - Sleepvraag
Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte
Slide 27 - Quizvraag
Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.
C
inkomstenbelasting
D
uitgavenbelasting
Slide 28 - Quizvraag
Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte
Slide 29 - Quizvraag
Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde
Slide 30 - Quizvraag
Wat heb je geleerd?
Slide 31 - Tekstslide
extra uitleg
Kom naar voren
Slide 32 - Tekstslide
Aan de slag
Maken 7.4
Maak de vragen 40 t/m 48 vanaf bladzijde 206
Slide 33 - Tekstslide
Wat is de rijksbegroting?
Slide 34 - Open vraag
Welke gevolgen heeft een begrotingstekort?
Slide 35 - Open vraag
Welke belastingen betalen wij als burgers aan het Rijk?