09. Thema 1, werkwoorden dictee

Hoe maak je de ik-vorm van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - EN
B
Hele werkwoord - EN en soms iets aanpassen
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoe maak je de ik-vorm van een werkwoord?
A
Hele werkwoord - EN
B
Hele werkwoord - EN en soms iets aanpassen

Slide 1 - Quizvraag

Welk woord staat in de hij vorm?
A
fiets
B
kook
C
sport
D
schrijf

Slide 2 - Quizvraag

Kies de juiste vorm
Karel .................. van baanhelft.
A
wissel
B
wisselt
C
wisseldt
D
wisselen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de tegenwoordige tijd?
De tegenwoordige tijd is iets wat NU of in de toekomst gebeurt.

Bijvoorbeeld:
Ik werk in de haven.
Jij fietst naar school.
We gooien de bal zo hard mogelijk.
De leerlingen luisteren naar de juf.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Zet de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd!

Slide 6 - Tekstslide

Lotte ... (houden) van lezen.

Slide 7 - Open vraag

Ik ... (vinden) lezen ook leuk.

Slide 8 - Open vraag

Quincy ... (spellen) de woorden in het dictee bijna allemaal goed.

Slide 9 - Open vraag

Maartje ... (vieren) haar verjaardag vandaag.

Slide 10 - Open vraag

Peter ... (geven) het huiswerk door aan Anke.

Slide 11 - Open vraag

Elisa ... (braden) de kip.

Slide 12 - Open vraag

Iris ... (schrijven) lange brieven.

Slide 13 - Open vraag

Soms ... (vergeten) iemand zijn of haar boeken.

Slide 14 - Open vraag

De storm ... (woeden) over het land..

Slide 15 - Open vraag

... (fluiten) jij heel hard op je vingers?

Slide 16 - Open vraag

Joris ... (hebben) kaartjes gemaakt.

Slide 17 - Open vraag

William ... (kunnen) netjes schrijven.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
geverteld
B
verteld
C
vertelt
D
gevertelt

Slide 21 - Quizvraag

Caithlin heeft haar haren vandaag los gedragen.
Wat is het voltooid deelwoord?
A
heeft
B
gedragen

Slide 22 - Quizvraag

De juf heeft het goede antwoord....
bevestigen --> voltooid deelwoord
A
bevestigd
B
bevestigt
C
bevestig
D
bevestigde

Slide 23 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland
D
gelanden

Slide 24 - Quizvraag

werkwoord: woeden
TT
TT
De storm ..... over het land.

Slide 25 - Open vraag

werkwoord: dragen
VD
VD
Ik heb mijn broertje .........

Slide 26 - Open vraag

werkwoord: aanvaarden
VD
VD
Ik heb mijn straf ..........

Slide 27 - Open vraag

werkwoord: aankloppen
VD
VD
Heb jij bij de buurvrouw ......

Slide 28 - Open vraag

Noem de drie vormen in de tegenwoordige tijd

Slide 29 - Open vraag

09. Thema 1, werkwoorden dictee

Slide 30 - Tekstslide