B1a - Nederlands - week 6 - herhaling Spelling

Welkom!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Maandag 8 februari 


Wat gaan we doen:

  • Herhaling 3.5, 4.5 - Spelling
  • Opdrachten maken in deze LessonUp
  • Thuis: oefenen uit het boek Hoofdstuk 5.5 of online
      

Slide 2 - Tekstslide



1. Ga naar Lessonup.com
2. Registreer met je schoolmailadres 
    (....@stanislascollege.net)
3. Klascode P1b:    irjcz


Volg de les mee op LessonUp!

Slide 3 - Tekstslide

Toetsstof staat in de classroom, zie planner periode 2 

De toets kan je op de toetsdag vinden in de Classroom!
-vrijdag 12 februari ~ 9:00-10:00 uur

Slide 4 - Tekstslide

Blz. 114 - H. 3.5 
Blz. 156 - H. 4.5 


Herhaling
pv-zwak, vd

Slide 5 - Tekstslide

ZWAKKE

werkwoorden


de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Slide 6 - Tekstslide

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


In het enkelvoud: stam + te / stam + de


In het meervoud: stam + ten / stam + den

Slide 7 - Tekstslide

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


- Vaak hoor je of je stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken

- Gebruik een ezelsbruggetje als je

het niet zeker weet ('t kofschip x)

Slide 8 - Tekstslide

Dus:

Zij verhuis...
Zij relax...

Slide 9 - Tekstslide

VOLTOOID DEELWOORD

Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in het zin staan, bijvoorbeeld een VOLTOOID DEELWOORD (vd).


Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden.

Slide 10 - Tekstslide

VOLTOOID DEELWOORD

VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 

pv= is

vd= geland


VB: Robin heeft geen straf gekregen.

pv=heeft

vd=gekregen

Slide 11 - Tekstslide

voltooid deelwoord kort samengevat

Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.


Een voltooid deelwoord eindigt op:

  • -d
  • -t
  • -en

Slide 12 - Tekstslide

voltooid deelwoord kort samengevat

Een zwak werkwoord eindigt op een -d of een -t.

Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).

  • Ik heb gerend. (want rende)
  • Ik heb gefietst. (want fietste)
  • Ik heb gepakt. (want pakte)


Uiteraard kun je ook 't kofschip x gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 13 - Tekstslide

De rest van de les:

-beantwoord de vragen vanaf de volgende slide in deze LessonUp. Dus zorg dat je geregistreerd bent in LessonUp! Klascode: irjcz

-maak je planning, begin met leren en oefenen voor de toets

Slide 14 - Tekstslide

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Jeanine en Michelle ontvangen iedere week de Viva.
_________
A
pv tt
B
vd

Slide 15 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Rob bestelt bij een snackbar een frikandel speciaal.
______
A
pv tt
B
vd

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Mijn vriendin heeft haar kamer alweer veranderd.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Slide 19 - Open vraag

Vul in:
snoepen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 20 - Open vraag

Vul in:
koken
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 21 - Open vraag

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 22 - Open vraag

De invaldocent heeft over het algemeen goed (lesgeven).

Slide 23 - Open vraag

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

Slide 24 - Open vraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Jeanine en Michelle ontvangen iedere week de Viva.
_________
A
pv tt
B
vd

Slide 25 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Rob bestelt bij een snackbar een frikandel speciaal.
______
A
pv tt
B
vd

Slide 26 - Quizvraag

Leren voor de toets! Oefenen:
-uit het boek: Hoofdstuk 5.5, of
-online: cambiumned.nl, jufmelis.nl, wikiwijs

Slide 27 - Tekstslide

Een paar handige filmpjes op de volgende slide over pv-tt en vd

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

0

Slide 30 - Video

Einde van de les!

Tot de volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide