Les 9 Elasticiteiten

Vooraf.
Prijs is de ruilwaarde van een goed of dienst uitgedrukt in een rekeneenheid (meestalin geld). De prijs kan worden beschouwd als opbrengstdrager en als element in de marketingmix.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Vastgoed economieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vooraf.
Prijs is de ruilwaarde van een goed of dienst uitgedrukt in een rekeneenheid (meestalin geld). De prijs kan worden beschouwd als opbrengstdrager en als element in de marketingmix.

Slide 1 - Tekstslide

Prijs
Een effectief prijsbeleid is meer dan een prijskaartje hangen aan een product of dienst. Het moet passen in het gehele marketingbeleid. Bij het bepalen van een prijs houd je
rekening met verschillende factoren.

Slide 2 - Tekstslide

elasticiteit
E = Gevolg / oorzaak

De E staat voor een elasticiteit coëfficiënt waarmee relatieve veranderingen in een percentage worden uitgedrukt. Wat betreft de prijs van producten kun je verschillende soorten elasticiteiten berekenen:

Slide 3 - Tekstslide

elasticiteit
Elasticiteit gaat over veranderingen in grootheden, waarbij de ene verandering de oorzaak is en de andere verandering het gevolg. Dit kun je uitdrukken in een getal!

E = Gevolg / oorzaak

Slide 4 - Tekstslide

Soorten elasticiteit
Prijselasticiteit: wat is de relatie tussen prijs en vraag? Voorbeeld: huizen worden goedkoper. Gaan er dan meer mensen een huis kopen?

Inkomenselasticiteit: wat is de relatie tussen inkomen en vraag? Voorbeeld: de lonen stijgen flink. Verkoopt de groenteboer dan meer wortels?

Slide 5 - Tekstslide

Procentuele verandering
De elasticiteit is altijd een procentuele verandering. Deze kun je in het algemeen zo berekenen:

(Nieuw - oud) / oud x 100%

Slide 6 - Tekstslide

Van een product zijn de volgende gegevens bekend:
Oude prijs : € 10,-
Nieuwe prijs : € 12,-

wat is de procentuele verandering van de prijs?
A
20%
B
9%
C
-20%
D
-9%

Slide 7 - Quizvraag

Van een product zijn de volgende gegevens bekend:

Oude gevraagde hoeveelheid (afzet): 8000 stuks
Nieuwe gevraagde hoeveelheid (afzet) : 6000 stuks

wat is de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid.
A
25%
B
-25%
C
33,3%
D
-33,3%

Slide 8 - Quizvraag

De elasticiteit berekenen
De elasticiteit wordt uitgedrukt in een getal. Je kunt dit uitrekenen met een formule:


Slide 9 - Tekstslide

Van een product zijn de volgende gegevens bekend:
Oude prijs : € 10,-
Nieuwe prijs : € 12,-
Oude gevraagde hoeveelheid (afzet): 8000 stuks
Nieuwe gevraagde hoeveelheid (afzet) : 6000 stuks

Gevraagd
Prijselasticiteit van de vraag (in 2 decimalen nauwkeurig)
A
-1,25
B
-0,80
C
-1,20

Slide 10 - Quizvraag

Van een product zijn de volgende gegevens bekend:
Oude gevraagde hoeveelheid (afzet): 1000 stuks
Oude prijs € 10,-
Nieuwe gevraagde hoeveelheid (afzet) : 1050 stuks
Nieuwe prijs € 8,-

Gevraagd
Prijselasticiteit van de vraag (in 2 decimalen nauwkeurig)
A
-4,00
B
-0,25
C
-0,2

Slide 11 - Quizvraag

Inkomenselasticiteit
Inkomenselasticiteit van de vraag is de procentuele verandering van de vraag naar een product als gevolg van de procentuele verandering van het inkomen.




Met deze formule kun je dus uitrekenen in procenten wat het effect is van een veranderd
inkomen. De inkomenselasticiteit coëfficiënt geeft aan of de vraag sterk of zwak reageert op een inkomensverandering. 

Slide 12 - Tekstslide

Het inkomen stijgt met 10% en de hoeveelheid producten die iemand koopt gaat van 15 stuks naar 20 stuks.
Wat is de waarde van de inkomenselasticiteit?
A
+0,3
B
+3,33

Slide 13 - Quizvraag

De vraag naar een goed stijgt met 4%. Het inkomen is toegenomen met 5%.
Wat is de inkomenselasticiteit van dit product?
A
+0,8
B
-0,8
C
+1,25

Slide 14 - Quizvraag

elastisch / inelastisch
elastische = sterke reactie
inelastisch = kleine of geen reactie

Slide 15 - Tekstslide

Soorten goederen
- noodzakelijke goederen
- Luxe goederen
- inferieure goederen

Slide 16 - Tekstslide

noodzakelijke goederen

Slide 17 - Tekstslide

Luxe goederen

Slide 18 - Tekstslide

inferieure goederen

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Teams opdracht.

Slide 20 - Tekstslide