Grammatik toets 1
Grammatik toets 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Grammatik toets 1
Slide 1 - Tekstslide
Wat moet je weten
1. onregelmatige werkwoorden: haben, sein und werden Präsens (tt)
2. onregelmatige werkwoorden: haben, sein Präteritum (vt)
3. zwakke werkwoorden ( fe- esttenten) Präsens (tt)
4. zwakke werkwoorden Präritum (vt)
5. das Perfekt (voltooid deelwoord)
Slide 2 - Tekstslide
1. onregelmatige werkwoorden: haben, sein und werden Präsens (tt)
Slide 3 - Tekstslide
haben & sein Präsens (tt)
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind
Slide 4 - Tekstslide
werden - worden / zullen
Ich werde ik word
du wirst jij wordt
er/sie/es wird hij/zij/het wordt
=========================================
wir werden wij worden
ihr werdet jullie worden
sie werden zij worden
Sie werden u wordt
Slide 5 - Tekstslide
2. onregelmatige werkwoorden: haben, sein Präteritum (vt)
Slide 6 - Tekstslide
haben en sein in de verleden tijd
haben
sein
ich
hatte
war
du
hattest
warst
er/sie/es
hatte
war
wir
hatten
waren
ihr
hattet
wart
sie/Sie
waren
waren
Hoe leer je dit?
- Stampen
In vt:
- ich + er/sie/es = altijd hetzelfde
- wir + sie/Sie = altijd hetzelfde
- du altijd op -st
Slide 7 - Tekstslide
3. zwakke werkwoorden
( fe- esttenten) Präsens (tegenwordige tijd)
Slide 8 - Tekstslide
stap 1 stap 2 stap 3
de persoonlijke voornaamwoorden Stam ww-en (Wohnen) uitgang
ich wohn e
du wohn st
du wohn st
er/sie/es wohn t
wir wohn en
ihr wohn t
Sie/sie wohn en
Slide 9 - Tekstslide
Das schwache Verb Präsens (tt)
wohn
wohn
wohn
wohn
wohn
wohn
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
e
st
t
en
t
en
heiß
heiß
heiß
heiß
heiß
heiß
e
t
t
en
t
en
(fe)esttenten
standaard
(e)ettenten
op -s, -z, -ß, -x
red
red
red
red
red
red
e
est
et
en
et
en
tussen -e
op -d of -t
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
4. zwakke werkwoorden verleden tijd
Slide 12 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden vt
1. Maak de stam van het werkwoord
2.
(stam op d/t > extra e tussen stam en uitgang)
wohnte-wohntest-wohnte-wohnten-wohntet-wohnten
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
te
test
te
ten
tet
ten
Slide 13 - Tekstslide
Vervoeging zwak werkwoord in de verleden tijd
met stam op -d/-
stam op -d/-t in de vt? Dan extra -e-
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
5. das Perfekt (voltooid deelwoord)
Slide 16 - Tekstslide
das Perfekt voltooid deelwoord
basisregel
ge + stam + t
gewohnt
stam op -d of -t
ge + stam + et
gearbeitet
ww zoals atmen, regnen
ge + stam + et
geregnet
ww op -ieren
stam + t
studiert
niet- scheidbare ww
stam + t
bestellt
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
LET OP! onregelmatig ww in Perfekt
Ich habe .... gehabt
