1HV - Les 5 - Familia

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Programa

1. Repasamos la clase anterior
2. Familia
3. Deberes 

Clases anteriores

Begroeten

Hoe heet je (voornaam) (+ antwoord)

Hoe gaat het (+ antwoord)

Leeftijd (+ antwoord)

Verjaardag (+ antwoord)

Huisdieren (+ antwoord)

Afscheid nemen

Landen + hoofdsteden

Los números

Getallen

werkboekje pag 24-35

ej 18 y 19

Zet de juiste vraag bij het juiste antwoord:

Me llamo Pablo 

Tengo 25 años

Vivo en Ámsterdam

Soy de Holanda 

Hola, ¡muy bien!

¿Cómo te llamas? 

¿Cuántos años tienes?

¿Dónde vives? 

Hola, ¿Qué tal? 

¿De dónde eres? 

Zet op chronologische volgorde

Hola, ¿qué tal?

Bien, ¿y tú?

Bien, gracias. 

¿Cómo te llamas?

Me llamo Ricardo.

¿Y tú cómo te llamas?

Mucho gusto. 

Me llamo Naftely. 

Ik woon in...

Ik ben student.

Ik ben 12 jaar.

Mijn nummer is...

Ik heet...

Ik kom uit...

Mijn verjaardag is...

uno

dos

tres

cuatro

cinco

seis

siete

ocho

nueve

diez

once

doce

trece

catorce

quince

dieciséis

diecisiete

dieciocho

diecinueve

veinte

Sleep de gele cijfers naar de groene getallen!

uno

dos

tres

cuatro

cinco

seis

siete

ocho

nueve

diez

Once

Doce

Trece

Catorce

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

12

11

13

14

Je hoorde 4 getallen in het fragment. Combineer de getallen met het Spaanse woord:

uno

seis

cinco

cuatro

1

5

6

4

La familia

Welke Spaanse familiewoorden ken je al?

Luister naar het fragment en geef aan wat de woorden in het Nederlands betekenen. (werkboekje p.26, ej.20)

La familia

Pag. 26

Ej 21: Geef de relatie aan. (de moeder van mijn moeder is mijn oma --> abuela)

Pag. 27

Ej 22: Zet de woorden op de juiste plek in de stamboom

Pag. 28

Ej 23: Welke verhaaltje hoort bij welke afbeelding?

Pag. 29

Ej 24: Teken je eigen stamboom, maak gebruik van Spaanse woorden!

¿Qué hemos aprendido hoy?

Wat hebben we vandaag geleerd?

Deberes

Jezelf kunnen voorstellen in het Spaans

- land volk

- uitspraakregels

- getallen

- familie