Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Eco - 2MHA - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
Paragraaf 4.4
Hoe maak je winst?
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Paragraaf 4.4
Hoe maak je winst?
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik 4.3
Leg je huiswerk open.
Vragen over het huiswerk?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet wat een ondernemer is
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeids en kapitaalsintensief
Je kunt uitleggen wat afzet en omzet is en hoe je omzet berekent.
Je kunt uitleggen wat winst is en hoe je winst berekent. .
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik 4.3
Lesson up toets
Slide 4 - Tekstslide
Als je iets koopt voor je eigen behoeften, ben je aan het...
A
produceren.
B
consumeren.
C
solliciteren.
D
werken.
Slide 5 - Quizvraag
Een bedrijf dat iets voor je maakt of doet is een...
A
producent.
B
consument.
C
winkel.
D
webshop.
Slide 6 - Quizvraag
Consumenten en producenten hebben elkaar nodig.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 7 - Quizvraag
De nadelen die we als samenleving ervaren, bijvoorbeeld milieuschade.
A
Bedrijfskosten.
B
Maatschappelijke kosten.
Slide 8 - Quizvraag
Afval is grondstof.
A
Kringloopeconomie.
B
Duurzaam produceren.
C
Maatschappelijke kosten.
D
Milieuschade.
Slide 9 - Quizvraag
Ondernemerschap is een productiefactor.
A
Waar.
B
Niet waar.
Slide 10 - Quizvraag
De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.
A
Maatschappelijke kosten.
B
Bedrijfskosten.
C
Aanschafprijs.
D
Afschrijving.
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel een werknemer in een bepaalde tijd kan maken.
A
Arbeidsproductiviteit.
B
Duurzaam produceren.
C
Kostprijs.
D
Bedrijfskosten.
Slide 12 - Quizvraag
Kostprijs = totale kosten - aantal producten.
A
Juist.
B
Onjuist.
Slide 13 - Quizvraag
Introductie - leerdoelen
;
Instructie §4.4
;
Evaluatie v.d. uitleg
;
Oefening
;
Morgen: rekenen
!
Inhoud
Slide 14 - Tekstslide
Ik kan uitleggen wat een
ondernemer
is.
Ik kan het
verschil
tussen
arbeidsintensief
en
kapitaalintensief
uitleggen
;
Ik kan
uitleggen
wat
omzet en winst
betekent en hoe je het berekent.
Ik kan
omzet en winst
berekenen
.
Leerdoelen
Slide 15 - Tekstslide
Iemand met een eigen bedrijf.
Sommigen ondernemers werken, alleen of met meerdere mensen
sommigen ondernemers werken met hun handen en andere gebruiken machines;
Leerdoel 1: Wat is een ondernemer
Slide 16 - Tekstslide
Werk waarbij veel handwerk nodig is noemen we arbeidsintensief;
Er is namelijk veel arbeid nodig.
Bedrijven die vooral werken met machines noemen we
kapitaalintensief
.
Er is namelijk veel geld (kapitaal) nodig om de machines te kopen en te laten werken.
Leerdoel 2: Arbeids en Kapitaalintensief
Slide 17 - Tekstslide
Een autobedrijf waarbij de auto's in elkaar worden gezet door robots is.....
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 18 - Quizvraag
Een fietsenmaker die alles met de hand doet is........
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 19 - Quizvraag
Een fabriek die eten inblikt met behulp van machines is......
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 20 - Quizvraag
Een bedrijf draait omzet.
Dat is eigenlijk gewoon het bedrag dat een bedrijf krijgt door de verkoop van spullen.
Daarvoor moet je 2 dingen weten.
1. De afzet (aantal producten)
2. De verkoopprijs
en dan: afzet x verkoopprijs
Leerdoel 3: Omzet berekenen
Bijvoorbeeld:
Een bedrijf verkoopt 12.000 knuffels voor €10 per stuk.
Afzet = 12.000
Verkoopprijs = €10
Dus omzet is
12.000 x 10 = €120.000
Slide 21 - Tekstslide
Apple verkocht afgelopen week 2.000 iphone's voor een prijs van €850 per stuk.
Wat is de omzet van Apple?
Slide 22 - Open vraag
BMW verkocht het afgelopen jaar 20.000 auto's voor een prijs van €65.000.
Wat was de omzet van BMW afgelopen jaar?
Slide 23 - Open vraag
Omzet is niet hetzelfde als winst.
Winst is namelijk wat het bedrijf overhoudt nadat alle kosten betaald zijn.
Je vindt de winst door de kosten van de omzet af te halen.
Leerdoel 4: Winst
Bijvoorbeeld:
BMW heeft een omzet gedraaid van €2.000.000
BMW had ook €850.000 kosten.
De winst is dan:
€2.000.000 - €850.000 =
€1.150.000
Slide 24 - Tekstslide
Een bedrijf verkocht afgelopen jaar 1000 pennen voor €1,20 per stuk.
Ze hadden afgelopen jaar ook €250 aan kosten.
Wat was de winst van het bedrijf?
Slide 25 - Open vraag
Opdrachten:
Oefentoets maken
Maak van paragraaf 4.4.
Na de vakantie nog 1 x oefenen en dan de week erna de toets.
- Opdracht 1 t/m 12
Aan de slag!
Snap je de uitleg nog niet helemaal?
Vinger omhoog.
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Eco - 2MHA - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
12 dagen geleden
- Les met
26 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Eco - Leerjaar 2 - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
Oktober 2024
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
4.4
18 dagen geleden
- Les met
14 slides
4.4
20 dagen geleden
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Eco - Leerjaar 2 - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
18 dagen geleden
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Eco - Leerjaar 2 - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
18 dagen geleden
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Eco - Leerjaar 2 - Paragraaf 4.4 Hoe maak je winst?
December 2024
- Les met
23 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H4.4 Hoe maak je winst?
4 dagen geleden
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2